24 juni 2021 14:28

Vrijhandelsovereenkomst (FTA)

Wat is een vrijhandelsovereenkomst (FTA)?

Een vrijhandelsovereenkomst is een pact tussen twee of meer landen om de belemmeringen voor import en export tussen hen te verminderen. Onder een vrijhandelsbeleid kunnen goederen en diensten over internationale grenzen heen worden gekocht en verkocht met weinig of geen overheidstarieven, quota, subsidies of verboden om de uitwisseling ervan te belemmeren.

Het concept van de vrije handel is het tegenovergestelde van de handel protectionisme en economisch isolationisme.

Hoe een vrijhandelsovereenkomst werkt

In de moderne wereld wordt het vrijhandelsbeleid vaak geïmplementeerd door middel van een formele en wederzijdse overeenkomst tussen de betrokken landen. Een vrijhandelsbeleid kan echter simpelweg de afwezigheid van handelsbeperkingen zijn.

Een regering hoeft geen specifieke actie te ondernemen om vrijhandel te bevorderen. Dit hands-off standpunt wordt ” laissez-faire handel” of handelsliberalisering genoemd.

Regeringen met een vrijhandelsbeleid of vrijhandelsovereenkomsten laten niet noodzakelijk alle controle op import en export los of schaffen alle protectionistische beleidsmaatregelen af. In de moderne internationale handel leiden weinig vrijhandelsovereenkomsten (FTA’s) tot volledig vrijhandel.

Belangrijkste leerpunten

  • Vrijhandelsovereenkomsten verminderen of elimineren handelsbelemmeringen over internationale grenzen.
  • Vrijhandel is het tegenovergestelde van handelsprotectionisme.
  • In de VS en de EU komen vrijhandelsovereenkomsten niet zonder regelgeving en toezicht.

Een land zou bijvoorbeeld vrije handel met een ander land kunnen toestaan, met uitzonderingen die de invoer verbieden van specifieke medicijnen die niet zijn goedgekeurd door de toezichthouders, of dieren die niet zijn gevaccineerd, of verwerkt voedsel dat niet aan de normen voldoet.



De voordelen van vrijhandel werden uiteengezet in On the Principles of Political Economy and Taxation, gepubliceerd door econoom David Ricardo in 1817.

Of het kan beleid hebben dat specifieke producten vrijstelt van de tariefvrije status om thuisproducenten te beschermen tegen buitenlandse concurrentie in hun industrieën.

De economie van vrijhandel

Vrijhandel op internationaal niveau verschilt in principe niet van handel tussen buren, steden of staten. Het stelt bedrijven in elk land echter in staat zich te concentreren op het produceren en verkopen van de goederen die hun middelen het beste gebruiken, terwijl andere bedrijven goederen importeren die in eigen land schaars of niet beschikbaar zijn. Die mix van lokale productie en buitenlandse handel stelt economieën in staat om sneller te groeien en tegelijkertijd beter te voldoen aan de behoeften van de consumenten.

Deze visie werd voor het eerst gepopulariseerd in 1817 door econoom David Ricardo in zijn boekOn the Principles of Political Economy and Taxation. Hij voerde aan dat vrijhandel de diversiteit vergroot en de prijzen van goederen verlaagt die beschikbaar zijn in een land, terwijl de hulpbronnen, kennis en gespecialiseerde vaardigheden van eigen bodem beter worden benut.

Publieke opinie over vrijhandel

Er zijn maar weinig kwesties die economen en het grote publiek zo verdelen als vrijhandel. Onderzoek suggereert dat facultaire economen aan Amerikaanse universiteiten zeven keer meer geneigd zijn om vrijhandelsbeleid te ondersteunen dan het grote publiek. In feitezeide Amerikaanse econoom Milton Friedman : “Het beroep van economie is bijna unaniem geweest over de wenselijkheid van vrijhandel.”

Vrijhandelsbeleid is niet zo populair geweest bij het grote publiek. De belangrijkste kwesties zijn onder meer oneerlijke concurrentie uit landen waar lagere arbeidskosten prijsverlagingen mogelijk maken en het verlies van goedbetaalde banen voor fabrikanten in het buitenland.

De oproep aan het publiek om Amerikaan te kopen kan luider of stiller worden met de politieke wind, maar het valt nooit stil.

The View from Financial Markets

Het is niet verrassend dat de financiële markten de andere kant van de medaille zien. Vrijhandel is een kans om een ​​ander deel van de wereld open te stellen voor binnenlandse producenten.

Bovendien is vrijhandel nu een integraal onderdeel van het financiële systeem en de investeringswereld. Amerikaanse investeerders hebben nu toegang tot de meeste buitenlandse financiële markten en tot een breder scala aan effecten, valuta’s en andere financiële producten.

Volledig vrijhandel op de financiële markten is in onze tijd echter onwaarschijnlijk. Er zijn veel supranationale regelgevende organisaties voor de financiële wereldmarkten, waaronder het Bazels Comité voor bankentoezicht, de Internationale Organisatie van Effectencommissie (IOSCO) en het Comité voor kapitaalbewegingen en onzichtbare transacties.

Voorbeelden uit de praktijk van vrijhandelsovereenkomsten

De Europese Unie is tegenwoordig een opmerkelijk voorbeeld van vrijhandel. De lidstaten vormen een in wezen grenzeloze enkele entiteit voor handelsdoeleinden, en de invoering van de euro door de meeste van die landen effent de weg verder. Opgemerkt moet worden dat dit systeem wordt gereguleerd door een in Brussel gevestigde bureaucratie die de vele handelsgerelateerde kwesties moet beheren die tussen vertegenwoordigers van de lidstaten naar voren komen.

Amerikaanse vrijhandelsovereenkomsten

De Verenigde Staten hebben momenteel een aantal vrijhandelsovereenkomsten. Deze omvatten multinationale overeenkomsten zoals de Noord-Amerikaanse vrijhandelsovereenkomst (NAFTA), die betrekking heeft op de VS, Canada en Mexico,  en de Midden-Amerikaanse vrijhandelsovereenkomst (CAFTA), die de meeste landen van Midden-Amerika omvat.. Er zijn ook afzonderlijke handelsovereenkomsten met landen van Australië tot Peru.

Gezamenlijk houden deze afspraken in dat volgens cijfers van de overheid ongeveer de helft van alle goederen die de VS binnenkomen vrij van tarieven binnenkomen. Het gemiddelde invoertarief op industriële goederen is 2%.

Al deze overeenkomsten samen vormen nog steeds geen vrijhandel in zijn meest laissez-faire vorm. Amerikaanse belangengroepen hebben met succes gelobbyd om handelsbeperkingen op te leggen aan honderden importeurs, waaronder staal, suiker, auto’s, melk, tonijn, rundvlees en denim.