Dertigjarige schatkist
Wat is dertigjarige schatkist?
Een schatkist met een looptijd van dertig jaar is een schuldverplichting van de Amerikaanse schatkist die na 30 jaar vervalt.
Belangrijkste leerpunten
- Dertigjarige schatkist is een schuldverplichting die wordt gedekt door de Amerikaanse schatkist en die na 30 jaar vervalt.
- Dertigjarige staatsobligaties behoren tot de meest gebruikte vastrentende activa ter wereld.
- De rendementen op 30-jaars schatkistpapier fluctueren op basis van de marktvraag en de algemene vooruitzichten voor de economie.
Inzicht in dertigjarige schatkist
Dertigjarige staatsobligaties behoren tot de meest gebruikte vastrentende activa ter wereld. Alle staatsobligaties krijgen de steun van de Amerikaanse schatkist, waardoor ze tot de veiligste en meest populaire beleggingen van beleggers over de hele wereld behoren. Aangezien de meeste schulduitgiftes afkomstig zijn van instellingen of individuen met een hoger risico op wanbetaling dan de Amerikaanse overheid, is het onwaarschijnlijk dat de rentetarieven voor staatsobligaties hoger zijn dan de rentetarieven op andere obligaties met een vergelijkbare looptijd. Het rendement op staatsobligaties fluctueert echter op basis van de marktvraag en de algemene vooruitzichten voor de economie.
Het belangrijkste risico dat aan staatsobligaties is verbonden, betreft veranderingen in de geldende rentetarieven gedurende de looptijd van de obligatie. Als de rente stijgt, loopt de obligatiehouder hogere rendementen mis dan die van de huidige deelneming. Ter compensatie hiervan hebben obligaties met een langere looptijd over het algemeen een hoger rendement dan obligaties met een kortere looptijd die tegelijkertijd worden uitgegeven. Treasuries met een looptijd van dertig jaar zijn de obligaties met de langste looptijd die door de federale overheid worden aangeboden en leveren daarom een hoger rendement op dan de huidige uitgiften op tien of drie maanden.
Opbrengstcurves en langlopende obligaties
De hogere vergoeding die gepaard gaat met obligaties met een langere looptijd, beschrijft een situatie met een normale rentecurve. Onder bepaalde economische omstandigheden kan de rentecurve vlakker of zelfs omgekeerd worden, waarbij obligaties met een kortere looptijd betere rentetarieven betalen dan obligaties met een langere looptijd. De normale rentecurve impliceert doorgaans dat beleggers economische expansie voorspellen en verwachten dat de rentetarieven op langlopende schulden zullen stijgen. Dat verschuift de vraag van obligaties met een langere looptijd naar obligaties met een kortere looptijd, aangezien beleggers hun geld parkeren in afwachting van beter renderende obligaties met een langere looptijd. Hoe groter de onbalans in de vraag, hoe steiler de rentecurve, aangezien de grote vraag naar kortlopende obligaties de rente drukt en obligatie-emittenten het rendement op langerlopende obligaties verhogen in een poging meer investeerders aan te trekken.
Wanneer beleggers een vermoeden hebben van slechte economische tijden en dalende rentetarieven, kan de situatie omkeren. Een grote vraag naar obligaties met een langere looptijd tegen een redelijke huidige rente en een lage vraag naar kortlopende schulden die obligatiehouders verwachten te herinvesteren in een omgeving met dalende rentetarieven, kunnen een stijging van de korte rente en een daling van de lange rente veroorzaken. Wanneer dat gebeurt, wordt de rentecurve ondieper naarmate het renteverschil minder uitgesproken wordt tussen obligaties met verschillende looptijden. Wanneer het rendement op kortlopende obligaties hoger wordt dan dat van langlopende obligaties, ontstaat een omgekeerde rentecurve.