EIA versus API: wat is het verschil?

In de Verenigde Staten worden wekelijks twee inventarisrapporten over ruwe olie gepubliceerd. De ene is van het American Petroleum Institute (API) en de andere is van de Amerikaanse Energy Information Administration (EIA). De API is een nationale handelsvereniging, terwijl de EIA een agentschap is van het Amerikaanse federale statistisch systeem en een onderdeel van het Amerikaanse ministerie van energie.1  Van de twee wekelijkse rapportages staat het MER-rapport hoger aangeschreven.

De wekelijkse update van het aantal voorraden ruwe olie in de VS is een van de belangrijkste gegevens over de oliemarkt. Oliehandelaren en analisten volgen veranderingen in voorraadniveaus op de voet en gebruiken deze in hun analyses en verwachtingen voor olieprijzen. Dat komt omdat olie-voorraden dienen als een indicatie voor de vraag naar olie.

Als de voorraden ruwe olie wekelijks toenemen, geeft dit aan dat de vraag naar olie te kort schiet. Als de gegevens van de olie-voorraden een daling van de olie-voorraden laten zien, geeft dit aan dat de vraag het aanbod overtreft. Omdat het evenwicht tussen vraag en aanbod een van de meest cruciale feiten is in de prijs van een grondstof, hebben deze voorraadgegevens een directe invloed op de olieprijzen. Live olieprijzen schommelen vaak dramatisch wanneer de verandering van week tot week in olie-voorraden significant verschilt van wat analisten voorspellen.

API

De API is een branchegroep die Amerikaanse bedrijven vertegenwoordigt die betrokken zijn bij het produceren, raffineren en distribueren van aardolie en aardolieproducten. Het rapport is alleen beschikbaar voor leden en heeft momenteel meer dan 600 leden, bestaande uit bedrijven in alle facetten van de olie-industrie, van exploratie en productie tot marketing en levering. De API is opgericht in 1919 en werkt niet alleen aan het leveren van onderzoek, maar ook aan het vaststellen van industrienormen, van “boorbeitels tot milieubescherming”.

Sinds 1929 brengt de API het Wekelijks Statistisch Bulletin uit. Dit rapport bevat een veelvoud aan informatie over ‘totale voorraden ruwe olie in de VS en regionale ruwe olie en gegevens met betrekking tot raffinaderijactiviteiten, evenals de productie, import en inventarissen van de vier belangrijkste aardolieproducten: motorbenzine, kerosine, vliegtuigbrandstof, destillaat stookolie en resterende stookolie. “De vermelde producten zijn goed voor meer dan 80% van de totale raffinaderijproductie.

Het American Petroleum Institute verzamelt de gegevens “naar believen” van leden en niet-leden. Doorgaans worden de gegevens die naar de EIA worden gestuurd, ook als duplicaat naar de API gestuurd, met gebruikmaking van dezelfde formulieren. Volgens de API bevestigen beide bureaus dat de wekelijkse gegevens die ze ontvangen goed zijn voor ongeveer 90% van de branche. De rest van de 10% wordt door beide agentschappen geschat.  De strenge onthullingen die de EIA-gegevens bevatten, hebben analisten en handelaren doen geloven dat de EIA-gegevens nauwkeuriger zijn dan die van de API.

De API-gegevens worden vaak gezien als een opmaat voor de EIA-gegevens, aangezien deze de avond voor het EIA-rapport worden vrijgegeven. Er is een verband tussen de twee datasets. De API beweert dat “de maandelijkse schattingen ongeveer 81% van de tijd binnen 1% van elkaar liggen”.

Het wekelijkse statistische bulletin-rapport wordt elke dinsdag om 16.30 uur Eastern Time vrijgegeven. Als de maandag ervoor een federale feestdag is, wordt het rapport woensdag vrijgegeven.