Hoe zijn kapitalisme en privé-eigendom met elkaar verbonden?
Privé- eigendomsrechten staan centraal in een kapitalistische economie, de uitvoering ervan en de juridische verdediging ervan. Het kapitalisme is gebouwd op de vrije uitwisseling van goederen en diensten tussen verschillende partijen, en niemand kan rechtmatig eigendommen verhandelen die ze niet bezitten. Omgekeerd bieden eigendomsrechten een wettelijk kader voor de vervolging van agressie tegen niet-vrijwillige middelen om middelen te verwerven; er is geen behoefte aan kapitalistische handel in een samenleving waar mensen eenvoudigweg van anderen kunnen afnemen wat ze willen met geweld of de dreiging van geweld.
Privé-eigendom, eigendom en huisvesting
Hedendaagse noties van privébezit komen voort uit de theorie van homesteading van de 17e-eeuwse filosoof John Locke. In deze theorie verwerven mensen eigendom van een natuurlijke hulpbron door een daad van oorspronkelijke cultivatie of toe-eigening. Locke gebruikte de uitdrukking ‘zijn arbeid gemengd’. Als een man bijvoorbeeld een onbekend eiland ontdekte en het land begon te ontginnen en een schuilplaats te bouwen, wordt hij als de rechtmatige eigenaar van dat land beschouwd. Aangezien de meeste middelen al op een bepaald moment in de geschiedenis zijn opgeëist, vindt de moderne verwerving van eigendom plaats door middel van vrijwillige handel, erfenis, schenkingen of als onderpand voor een lening of een gokinzet.
Privé-eigendom bevordert economische efficiëntie
De meeste politieke theoretici en bijna alle economen beweren dat kapitalisme het meest efficiënte en productieve ruilsysteem is. Privé-eigendom bevordert efficiëntie door de eigenaar van hulpbronnen een prikkel te geven om de waarde ervan te maximaliseren. Hoe waardevoller een grondstof, hoe meer handelskracht de eigenaar van de grondstof oplevert. Dit komt omdat, in een kapitalistisch systeem, iemand die eigendom bezit, recht heeft op elke waarde die aan het eigendom is gekoppeld.
Wanneer eigendommen niet in privébezit zijn, maar eerder worden gedeeld door het publiek, ontstaat er een marktfalen dat bekend staat als de Tragedy of the Commons. De vrucht van alle arbeid verricht met een openbaar bezit behoort niet toe aan de arbeider, maar wordt onder veel mensen verspreid. Er is een kloof tussen arbeid en waarde, waardoor een ontmoediging ontstaat om waarde of productie te verhogen. Mensen worden gestimuleerd om te wachten tot iemand anders het harde werk doet en dan binnen te duiken om de vruchten te plukken zonder veel persoonlijke uitgaven.
De eigenaren van privé-eigendom hebben het recht om het eigendom naar eigen goeddunken over te dragen. Dit cultiveert natuurlijk de handel tussen mensen met verschillende middelen en verschillende behoeften. Omdat de meeste mensen de waarde van hun transactie willen maximaliseren, worden concurrerende biedingen geaccepteerd om de hoogste ruilwaarde te ontvangen. Eigenaren van een vergelijkbaar soort hulpbron concurreren met elkaar om ruilwaarde. Dit systeem van concurrentie zorgt voor vraag en aanbod.
Beschouw dit simplistische voorbeeld eens. Iemand heeft een geit en wil liever kippen. Hij besluit zijn geit te verkopen om pluimvee te kopen. Alle verkopers van kippen strijden om zijn geld, waardoor de prijzen dalen. Hij moet op dezelfde manier concurreren met alle andere geitenverkopers wanneer hij zijn geit verhandelt.
Privaat eigendom en recht
De reden dat mensen bereid zijn om met elkaar te concurreren in vrijwillige handel, is omdat er wetten bestaan die privébezit beschermen. Wil iemand eigendommen ontvangen die hij waardevol acht, dan moet hij een dienst verlenen waarvan iemand anders denkt dat die waardevol is. Iedereen wint – in ex ante zin.