24 juni 2021 17:27

Theorie voor baby-industrie

Wat is de theorie van de baby-industrie?

De theorie van de baby-industrie stelt dat nieuwe industrieën in ontwikkelingslanden bescherming nodig hebben tegen concurrentiedruk totdat ze volwassen worden en schaalvoordelen ontwikkelen die kunnen wedijveren met die van hun concurrenten. Het argument van de jonge industrie wordt vaak aangehaald als reden voor protectionisme en is ontwikkeld door Alexander Hamilton en Friedrich List.

Belangrijkste leerpunten

  • De theorie van de baby-industrie stelt dat nieuwe industrieën in ontwikkelingslanden bescherming nodig hebben tegen concurrentiedruk totdat ze volwassen worden.
  • Deze theorie, voor het eerst ontwikkeld in het begin van de 19e eeuw door Alexander Hamilton en Friedrich List, is vaak een rechtvaardiging voor een protectionistisch handelsbeleid.
  • Regeringen van ontwikkelingslanden kunnen maatregelen nemen zoals invoerrechten, tarieven, quota en wisselkoerscontroles om de jonge industrie de tijd te geven zich te ontwikkelen en te stabiliseren.

Inzicht in de theorie van de baby-industrie

De theorie van de baby-industrie is de veronderstelling dat opkomende binnenlandse industrieën bescherming nodig hebben tegen internationale concurrentie totdat ze volwassen en stabiel worden. In de economie is een jonge industrie er een die nieuw is en zich nog in de beginfase van ontwikkeling bevindt en dus nog niet in staat is om te concurreren met gevestigde concurrenten uit de industrie.

De theorie van de baby-industrie, voor het eerst ontwikkeld in het begin van de 19e eeuw door Alexander Hamilton en Friedrich List, is vaak een rechtvaardiging voor een protectionistisch handelsbeleid. Het basisidee is dat jonge, opkomende industrieën in onderontwikkelde landen bescherming nodig hebben tegen meer gevestigde industrieën, meestal uit het buitenland.

Als reactie op deze argumenten kunnen regeringen invoerrechten, tarieven, quota en wisselkoerscontroles invoeren om te voorkomen dat internationale concurrenten de prijzen van een jonge industrie evenaren of verslaan, waardoor de jonge industrie tijd krijgt om zich te ontwikkelen en te stabiliseren.

Speciale overwegingen

Volgens een artikel in de Journal of International Economics, getiteld “Wanneer en hoe moeten jonge industrieën worden beschermd?” de theorie van de jonge industrie werd later verbeterd door de econoom en filosoof John Stuart Mill, die zei dat jonge industrieën alleen beschermd zouden moeten worden als ze kunnen rijpen en dan levensvatbaar kunnen worden zonder bescherming. Charles Francis Bastable voegde vervolgens een eenvoudige voorwaarde toe dat de cumulatieve nettovoordelen die door de beschermde industrie worden geboden, hoger moeten zijn dan de cumulatieve kosten van de bescherming van de industrie.

Theoretici in de baby-industrie beweren dat industrieën in ontwikkelingssectoren van de economie beschermd moeten worden om te voorkomen dat internationale concurrenten de binnenlandse baby-industrie beschadigen of vernietigen. Jonge industrieën, zo betogen ze, hebben niet de schaalvoordelen die oudere concurrenten in andere landen kunnen hebben en moeten worden beschermd, totdat ze een economie van vergelijkbare schaal hebben opgebouwd. 

De theorie van de baby-industrie houdt in dat zodra de opkomende industrie stabiel genoeg is om internationaal te concurreren, alle ingevoerde beschermende maatregelen, zoals tarieven, bedoeld zijn om te worden afgeschaft. In de praktijk is dit niet altijd het geval omdat de verschillende beschermingen die zijn opgelegd wellicht moeilijk te verwijderen zijn.