Schaarste
Wat is schaarste?
Schaarste verwijst naar het fundamentele economische probleem, de kloof tussen beperkte – dat wil zeggen schaarse – middelen en theoretisch grenzeloze wensen. Deze situatie vereist dat mensen beslissingen nemen over hoe ze middelen efficiënt kunnen toewijzen, om zo aan de basisbehoeften en aan zoveel mogelijk aanvullende wensen te voldoen. Elke hulpbron die niet-nul kost om te consumeren, is tot op zekere hoogte schaars, maar waar het in de praktijk om gaat, is relatieve schaarste. Schaarste wordt ook wel “schaarste” genoemd.
Belangrijkste leerpunten
- Schaarste is wanneer de middelen om doelen te bereiken beperkt en kostbaar zijn.
- Schaarste is de basis van het essentiële probleem van de economie: de toewijzing van beperkte middelen om onbeperkte wensen en behoeften te vervullen.
- Zelfs gratis natuurlijke hulpbronnen kunnen schaars worden als er kosten ontstaan bij het verkrijgen of consumeren ervan, of als de vraag van de consument naar voorheen ongewenste hulpbronnen toeneemt als gevolg van veranderende voorkeuren of nieuw ontdekt gebruik.
Schaarste verklaard
In zijn Essay on the Nature and Significance of Economic Science uit 1932 definieerde de Britse econoom Lionel Robbins de discipline in termen van schaarste:
Economie is de wetenschap die menselijk gedrag bestudeert als een relatie tussen doelen en schaarse middelen die op alternatieve manieren kunnen worden gebruikt.
In een hypothetische wereld waarin elke hulpbron – water, handzeep, deskundige vertalingen van Hettitische inscripties, verrijkt uranium, organische paksoi, tijd – overvloedig aanwezig was, zouden economen niets te bestuderen hebben. Er zouden geen beslissingen hoeven te worden genomen over de toewijzing van middelen, en er zouden geen afwegingen moeten worden gemaakt om te onderzoeken en te kwantificeren. In de echte wereld daarentegen kost alles iets; met andere woorden, elke hulpbron is tot op zekere hoogte schaars.
Geld en tijd zijn bij uitstek schaarse middelen. De meeste mensen hebben te weinig van de een, de ander of beide. Een werkloze heeft misschien een overvloed aan tijd, maar vindt het moeilijk om huur te betalen. Een topmanager daarentegen is misschien financieel in staat om in een opwelling met pensioen te gaan, maar wordt gedwongen om tien minuten lunch te eten en vier uur per nacht te slapen. Een derde categorie heeft weinig tijd of geld. Mensen met veel geld en veel tijd worden zelden in het wild waargenomen.
Het concept van schaarste aan natuurlijke hulpbronnen
Natuurlijke hulpbronnen kunnen om twee redenen buiten het domein van schaarste vallen. Alles wat beschikbaar is in praktisch oneindige voorraad dat kan worden geconsumeerd zonder kosten of inruil van andere goederen, is niet schaars. Als consumenten daarentegen onverschillig staan tegenover een hulpbron en geen enkele wens hebben om deze te consumeren, of zich er niet van bewust zijn of er niet volledig van op de hoogte zijn, dan is die hulpbron niet schaars, ook al is de totale bestaande hoeveelheid duidelijk beperkt. Maar zelfs middelen die als vanzelfsprekend worden beschouwd als oneindig overvloedig, en die gratis zijn in termen van dollars, kunnen in zekere zin schaars worden.
Neem bijvoorbeeld lucht. Vanuit het perspectief van een individu is ademen volledig vrij. Toch zijn er een aantal kosten verbonden aan de activiteit. Het vereist ademende lucht, die sinds de industriële revolutie steeds moeilijker als vanzelfsprekend wordt beschouwd. In een aantal steden wordt tegenwoordig een slechte luchtkwaliteit in verband gebracht met hoge ziektecijfers en sterftecijfers. Om deze kostbare zaken te vermijden en ervoor te zorgen dat burgers veilig kunnen ademen, moeten regeringen of nutsbedrijven investeren in methoden voor energieopwekking die geen schadelijke uitstoot veroorzaken. Deze zijn misschien duurder dan vuilere methoden, maar zelfs als ze dat niet zijn, vereisen ze enorme kapitaaluitgaven. Deze kosten vallen op de een of andere manier op de burger. Met andere woorden, vrij ademen is niet gratis.
Als een regering besluit middelen toe te wijzen om de lucht schoon genoeg te maken om te ademen, rijzen er een aantal vragen. Welke methoden zijn er om de luchtkwaliteit te verbeteren? Welke zijn het meest effectief op korte, middellange en lange termijn? Hoe zit het met kosteneffectiviteit? Wat moet de balans zijn tussen kwaliteit en kosten? Welke afwegingen komen er bij verschillende acties? Waar moet het geld vandaan komen? Moet de overheid belastingen heffen, en zo ja, waarvoor en voor wie? Zal de overheid lenen? Zal het geld drukken? Hoe houdt de overheid haar kosten, schulden en baten bij die voortvloeien uit het project (dwz de boekhouding)? Vrij snel roept de schaarste aan schone lucht (het feit dat schone lucht niet-nulkosten met zich meebrengt) een breed scala aan vragen op over hoe middelen efficiënt kunnen worden toegewezen. Schaarste is het fundamentele probleem dat tot economie leidt.