Trilemma-definitie
Wat is een trilemma?
Trilemma is een term in de theorie van economische besluitvorming. In tegenstelling tot een dilemma, dat twee oplossingen heeft, biedt een trilemma drie gelijke oplossingen voor een complex probleem. Een trilemma suggereert dat landen drie opties hebben waaruit ze kunnen kiezen bij het nemen van fundamentele beslissingen over het beheer van hun internationale monetairbeleidsovereenkomsten. De opties van het trilemma zijn echter tegenstrijdig vanwege wederzijdse exclusiviteit, waardoor slechts één optie van het trilemma op een bepaald moment haalbaar is.
Trilemma is vaak synoniem met de “onmogelijke drie-eenheid”, ook wel het Mundell-Fleming trilemma genoemd. Deze theorie legt de instabiliteit bloot die inherent is aan het gebruik van de drie primaire opties die een land ter beschikking staan bij het opstellen en bewaken van zijn internationale monetairbeleidsovereenkomsten.
Belangrijkste leerpunten
- Het trilemma is een economische theorie, die stelt dat landen kunnen kiezen uit drie opties bij het nemen van fundamentele beslissingen over hun internationale monetairbeleidsovereenkomsten.
- Er is echter slechts één optie van het trilemma op een bepaald moment haalbaar, aangezien de drie opties van het trilemma elkaar wederzijds uitsluiten.
- Tegenwoordig zijn de meeste landen voorstander van vrij kapitaalverkeer en autonoom monetair beleid.
Trilemma uitgelegd
Bij het nemen van fundamentele beslissingen over het beheer van het internationale monetaire beleid, suggereert een trilemma dat landen drie mogelijke opties hebben om uit te kiezen. Volgens het Mundell-Fleming-trilemmamodel omvatten deze opties:
- Een vaste wisselkoers instellen
- Het toestaan van het kapitaal vrij stromen zonder vaste valuta wisselkoers overeenkomst
- Autonoom monetair beleid
De technische details van elke optie zijn strijdig vanwege wederzijdse exclusiviteit. Als zodanig maakt wederzijdse exclusiviteit slechts één zijde van de trilemmadriehoek op een bepaald moment haalbaar.
- Kant A : Een land kan ervoor kiezen om wisselkoersen vast te leggen met een of meer landen en een vrije kapitaalstroom met anderen te hebben. Als het voor dit scenario kiest, is onafhankelijk monetair beleid niet haalbaar omdat renteschommelingen valutaarbitrage zouden veroorzaken die de valutakoppelingen benadrukken en ervoor zorgen dat ze breken.
- Kant B : Het land kan kiezen voor een vrije kapitaalstroom tussen alle vreemde naties en ook voor een autonoom monetair beleid. Vaste wisselkoersen tussen alle landen en de vrije kapitaalstroom sluiten elkaar wederzijds uit. Als gevolg hiervan kan er maar één tegelijk worden gekozen. Dus als er een vrije kapitaalstroom tussen alle naties is, kunnen er geen vaste wisselkoersen zijn.
- Kant C : Als een land kiest voor vaste wisselkoersen en een onafhankelijk monetair beleid, kan het geen vrije kapitaalstroom hebben. Nogmaals, in dit geval sluiten vaste wisselkoersen en het vrije kapitaalverkeer elkaar uit.
Overwegingen van de overheid
De uitdaging voor het internationale monetaire beleid van een regering is te kiezen welke van deze opties ze wil nastreven en hoe ze te beheren. Over het algemeen geven de meeste landen de voorkeur aan zijde B van de driehoek omdat ze de vrijheid van onafhankelijk monetair beleid kunnen genieten en het beleid de kapitaalstroom kan helpen sturen.
Academische invloeden
De theorie van het beleidstrilemma wordt vaak toegeschreven aan de economen Robert Mundell en Marcus Fleming, die onafhankelijk de relaties tussen wisselkoersen, kapitaalstromen en monetair beleid in de jaren zestig beschreven. Maurice Obstfeld, die in 2015 hoofdeconoom werd bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF), presenteerde het model dat ze ontwikkelden als een “trilemma” in een paper uit 1997.
De Franse econoom Hélène Rey stelde dat het trilemma niet zo eenvoudig is als het lijkt. Tegenwoordig gelooft Rey dat de meeste landen met slechts twee opties worden geconfronteerd, of een dilemma, aangezien vaste valutakoppelingen meestal niet effectief zijn, wat leidt tot een focus op de relatie tussen onafhankelijk monetair beleid en vrije kapitaalstroom.
Voorbeeld uit de echte wereld
Een praktijkvoorbeeld van het oplossen van deze afwegingen doet zich voor in de eurozone, waar landen nauw met elkaar verbonden zijn. Door de eurozone te vormen en één munt te gebruiken, hebben de landen uiteindelijk gekozen voor kant A van de driehoek, waarbij één munt wordt gehandhaafd (in feite een één-op-één koppeling gekoppeld aan de vrije kapitaalstroom).
Na de Tweede Wereldoorlog kozen de rijken voor kant C onder de Bretton Woods-overeenkomst, die valuta’s aan de Amerikaanse dollar koppelde, maar landen toestond hun eigen rentetarieven vast te stellen. Grensoverschrijdende kapitaalstromen waren zo klein dat dit systeem enkele decennia standhield – met uitzondering van Mundells geboorteland Canada, waar hij bijzonder inzicht kreeg in de spanningen die inherent zijn aan het Bretton Woods-systeem.