24 juni 2021 15:32

Thuismarkteffect

Wat is het thuismarkteffect?

Het thuismarkteffect werd oorspronkelijk in 1961 door Staffan Linder verondersteld en in 1980 door Paul Krugman geformaliseerd. Het centrale principe van de hypothese is dat landen met een grotere afzet van sommige producten thuis, over het algemeen een grotere afzet van diezelfde producten in het buitenland hebben. Het maakt deel uit van de New Trade Theory, die is gebaseerd op schaalvoordelen en netwerkeffecten, in plaats van meer traditionele handelsmodellen op basis van comparatief voordeel.

Belangrijkste leerpunten

  • Het thuismarkteffect zegt dat goederen, die grote schaalvoordelen en hoge transportkosten hebben, de neiging hebben om te worden geproduceerd in en geëxporteerd door landen met een grote binnenlandse vraag.
  • Het thuismarkteffect maakt deel uit van de New Trade Theory en is ontwikkeld als verklaring voor bewijs uit wereldwijde handelspatronen dat het comparatieve voordeel leek tegen te spreken.
  • Studies hebben het optreden van thuismarkteffecten bevestigd en het soort economische factoren dat deze beïnvloedt.
  • Bedrijven en investeerders moeten bij hun vestigingskeuze rekening houden met mogelijke voordelen van de effecten op de thuismarkt.

Inzicht in het thuismarkteffect

Het thuismarkteffect beschrijft de tendens van grote landen om netto-exporteurs van goederen te zijn met hoge transportkosten en sterke schaalvoordelen. Het stelt dat het bij de aanwezigheid van vaste kosten – die schaalvoordelen zouden opleveren bij het verhogen van de productie – zinvol is om de productie van een goed op één geografische locatie te concentreren. Bovendien is het in aanwezigheid van transportkosten zinvol om die productie te plaatsen op een locatie met een grote vraag naar het goede. Omdat rijkere landen en / of landen met een grote populatie doorgaans een grotere vraag naar producten hebben, en omdat deze landen ook hogere bruto binnenlandse producten zullen hebben, is het gevolg van het effect op de thuismarkt dat grotere landen doorgaans landen zijn met grote productiebases.

Het thuismarkteffect verklaart dus een verband tussen marktomvang en export dat niet zou worden verklaard door handelsmodellen met comparatieve voordelen. Het helpt ook verklaren waarom de productieactiviteit de neiging heeft om op bepaalde locaties, zelfs binnen landen, te agglomereren. Een implicatie van het model is dat landen met een grote consumptie van een bepaald artikel vaak een handelsoverschot hebben in die bedrijfstak (als er schaalvoordelen zijn en de transportkosten hoog zijn). Een andere implicatie is dat rijke landen met een grotere vraag naar goederen van hoge kwaliteit de neiging hebben zich in die goederen te specialiseren en bijgevolg meer handel zullen drijven met andere rijke landen. Een derde implicatie is dat goederen met zwakke schaalvoordelen en / of lage transportkosten de neiging hebben om door kleinere landen te worden geproduceerd (waar lagere lonen de neiging hebben om de andere factoren te compenseren).

Er is veel empirisch onderzoek gedaan naar het onderwerp en in het algemeen wordt geconstateerd dat er aanwijzingen zijn voor een thuismarkteffect. Tegen het midden van de 20e eeuw werden eerdere modellen van internationale handel gebaseerd op comparatief voordeel en de schenkingen van kapitaal en arbeid van landen in twijfel getrokken, op basis van bewijs dat sommige kapitaalrijke landen, zoals de VS, voornamelijk arbeidsintensieve producten exporteerden. Als verklaring voor deze constatering is in eerste instantie het thuismarkteffect ontwikkeld. Nadat Krugman de theorie van het thuismarkteffect had geformaliseerd, konden latere studies deze verklaring direct toetsen aan gegevens uit de praktijk. Uit deze onderzoeken is gebleken dat de effecten op de thuismarkt zich voordoen, en dat de richting van schaalvergroting (dat wil zeggen of schaalopbrengsten toenemen, afnemen of constant zijn) en hoe hoog de transportkosten zijn, de mate waarin markteffecten worden waargenomen in een bepaald land of bedrijfstak.

Implicaties voor bedrijven en investeringen

Het thuismarkteffect voorspelt dat de productie van goederen met een hoge schaalvoordelen / hoge transportkosten efficiënter kan worden gedaan op geografische locaties met een hoge lokale vraag, in plaats van een groot comparatief voordeel. Bedrijven dienen hiermee rekening te houden bij het kiezen van de locatie van hun productiefaciliteiten; de voordelen van de nabijheid van grote lokale markten kunnen opwegen tegen andere kosten die verband houden met de locatie. Beleggers moeten dit ook in gedachten houden bij het overwegen van de huidige en geplande toekomstige locatie van bedrijven waarin ze kunnen investeren.