24 juni 2021 10:53

Omwisselbaarheid van valuta

Wat is valutaconversie?

Omwisselbaarheid van valuta is het gemak waarmee de valuta van een land kan worden omgezet in goud of een andere valuta. Omwisselbaarheid van valuta is belangrijk voor internationale handel, aangezien goederen van wereldwijde oorsprong moeten worden betaald in een overeengekomen valuta die mogelijk niet de nationale valuta van de koper is. Wanneer een land een slechte inwisselbaarheid van valuta heeft, wat betekent dat het moeilijk is om het in te wisselen voor een andere valuta of waardeopslag, vormt dit een risico en een belemmering voor de handel met het buitenland die de binnenlandse valuta niet nodig hebben.

Inzicht in valutaconvertibiliteit

Er is meestal een verband tussen de economie van een land en de inwisselbaarheid van zijn valuta. Hoe sterker een economie op wereldschaal is, hoe groter de kans dat de valuta gemakkelijk kan worden omgezet in andere belangrijke valuta’s. Overheidsbeperkingen kunnen resulteren in een valuta met een lage convertibiliteit. Een regering met lage reserves aan harde vreemde valuta beperkt bijvoorbeeld de convertibiliteit van valuta gewoonlijk omdat die regering anders niet in staat zou zijn om in te grijpen op de valutamarkt (dwz herwaarderen, devalueren) om hun eigen valuta te ondersteunen indien en wanneer dat nodig is.

Landen met een slechte inwisselbaarheid van valuta hebben een nadeel van de wereldhandel omdat transacties niet zo soepel verlopen als die met een goede inwisselbaarheid. Deze realiteit zal andere landen ervan weerhouden met hen handel te drijven. Een slechte inwisselbaarheid van valuta kan bijdragen aan een tragere economische groei doordat kansen op de wereldhandel worden gemist. 

Valutaconvertibiliteit en kapitaalcontroles

Voor een goede inwisselbaarheid van valuta is een direct beschikbare voorraad van de fysieke valuta vereist, en daarom leggen sommige landen kapitaalcontroles op aan geld dat het land verlaat. Terwijl economieën in een recessie terechtkomen, zullen beleggers vaak offshore investeringen zoeken of hun geld omzetten in een van de veilige-havenvaluta’s. Om dit te bestrijden en ervoor te zorgen dat er geen geld het land uit stroomt, hebben sommige regeringen controles ingevoerd om kapitaalvlucht in moeilijke economische tijden te verminderen. 

Kapitaalcontroles komen het meest voor in opkomende landen vanwege de grotere onzekerheid over hun economische vooruitzichten. In de nasleep van de Aziatische financiële crisis van 1997 legden veel landen in de regio strikte kapitaalcontroles op om de dreiging van een aanval op hun valuta te verminderen. Meer recentelijk legde Griekenland in juni 2015 kapitaalcontroles op om de kapitaaluitstroom tijdens de Griekse schuldencrisis te vertragen en deze bleven van kracht tot 2018. Die controles beperkten de hoeveelheid geld die aan het banksysteem kon worden onttrokken. Het interessante van de Griekse controles is dat het land een EU-lid is en de euro gebruikt, dus de kapitaalcontroles hadden niet echt invloed op de convertibiliteit van de valuta, aangezien Griekenland slechts een deel is van de economieën die aan de euro ten grondslag liggen.