Wisselkoersmechanisme (ERM) definitie
Wat is een wisselkoersmechanisme (ERM)?
Een wisselkoersmechanisme (ERM) is een reeks procedures die worden gebruikt om de wisselkoers van een land te beheren ten opzichte van andere valuta’s. Het maakt deel uit van het monetair beleid van een economie en wordt gebruikt door centrale banken.
Een dergelijk mechanisme kan worden gebruikt als een land een vaste wisselkoers gebruikt of een land met een beperkte zwevende wisselkoers die om zijn pin wordt begrensd (bekend als een verstelbare pin of kruippin).
Belangrijkste leerpunten
- Een wisselkoersmechanisme (ERM) is een manier waarop overheden de relatieve prijs van hun nationale valuta op forexmarkten kunnen beïnvloeden.
- De ERM stelt de centrale bank in staat om een valutakoppeling aan te passen om de handel en / of de invloed van inflatie te normaliseren.
- Meer in het algemeen wordt ERM gebruikt om de wisselkoersen stabiel te houden en de volatiliteit van de wisselkoersen op de markt te minimaliseren.
De grondbeginselen van het wisselkoersmechanisme
Monetair beleid is het proces van het opstellen, aankondigen en uitvoeren van het actieplan dat wordt genomen door de centrale bank, de currency board of een andere bevoegde monetaire autoriteit van een land dat de hoeveelheid geld in een economie controleert en de kanalen waarlangs nieuw geld binnenkomt. geleverde. Onder een currency board wordt het beheer van de wisselkoers en de geldhoeveelheid overgedragen aan een monetaire autoriteit die beslissingen neemt over de waardering van de valuta van een land. Vaak heeft deze monetaire autoriteit directe instructies om alle eenheden van binnenlandse valuta die in omloop zijn, te ondersteunen met vreemde valuta.
Een wisselkoersmechanisme is geen nieuw concept. Historisch gezien begonnen de meeste nieuwe valuta’s als een vast uitwisselingsmechanisme dat goud of een wijdverbreid handelsartikel volgde. Het is losjes gebaseerd op vaste wisselkoersmarges, waarbij wisselkoersen binnen bepaalde marges fluctueren.
Een boven- en ondergrensinterval stelt een valuta in staat enige variabiliteit te ondergaan zonder liquiditeit op te offeren of extra economische risico’s te trekken. Het concept van valutakoersmechanismen wordt ook wel een semi-gekoppeld valutasysteem genoemd.
Voorbeeld uit de echte wereld: het Europese wisselkoersmechanisme
Het meest opvallende wisselkoersmechanisme vond eind jaren zeventig plaats in Europa. De Europese Economische Gemeenschap introduceerde het ERM in 1979, als onderdeel van het Europees Monetair Stelsel, om wisselkoersschommelingen te verminderen en stabiliteit te bewerkstelligen voordat de lidstaten overgingen op een gemeenschappelijke munt. Het was ontworpen om de wisselkoersen tussen landen te normaliseren voordat ze werden geïntegreerd om problemen met prijsvorming te voorkomen.
De wisselkoersmechanismen kwamen tot een hoogtepunt in 1992 toen Groot-Brittannië, een lid van het Europese WKM, zich terugtrok uit het verdrag. De Britse regering sloot aanvankelijk de overeenkomst om te voorkomen dat het Britse pond en de andere valuta van de leden met meer dan 6% afwijken.
Voorbeeld uit de echte wereld: Soros en Black Wednesday
In de maanden voorafgaand aan het evenement in 1992 had de legendarische investeerder George Soros een monumentale shortpositie in het Britse pond opgebouwd die winstgevend werd als de valuta onder de onderste band van het ERM daalde. Soros erkende dat Groot-Brittannië de overeenkomst onder ongunstige omstandigheden was aangegaan, het tarief te hoog was en de economische omstandigheden kwetsbaar waren. In september 1992, nu bekend als Black Wednesday, verkocht Soros een groot deel van zijn shortpositie tot ontzetting van de Bank of England, die met hand en tand vocht om het pond sterling te ondersteunen.
Het Europese wisselkoersmechanisme werd tegen het einde van het decennium opgeheven, maar niet voordat er een opvolger was geïnstalleerd. Het wisselkoersmechanisme II (ERM II) werd in januari 1999 opgericht om ervoor te zorgen dat wisselkoersschommelingen tussen de euro en andere EU-valuta’s de economische stabiliteit op de interne markt niet verstoorden. Het hielp ook niet-eurolanden bij de voorbereiding op toetreding tot het eurogebied.
De meeste landen buiten de eurozone komen overeen om de wisselkoersen gebonden te houden aan een marge van 15%, omhoog of omlaag, ten opzichte van de spilkoers. Indien nodig kunnen de Europese Centrale Bank (ECB) en andere derde landen ingrijpen om de rente binnen de perken te houden. Enkele huidige en voormalige leden van het WKM II zijn onder meer Griekenland, Denemarken en Litouwen.