Federale telefoonaccijnzen
Wat is de federale telefonische accijnzen
De federale telefoonaccijnzen zijn een wettelijke federale belasting van 3 procent op lokale telecommunicatiediensten. Het wordt door telefoonmaatschappijen bij de klant opgehaald en vervolgens doorgegeven aan de Amerikaanse Internal Revenue Service (IRS).
De belasting is niet van toepassing op zogenaamde “gebundelde” diensten zoals voorafbetaalde telefoonkaarten, Voice-over-Internet Protocol (VOIP) -diensten en mobiele telefooncontracten die geen onderscheid maken tussen lokale en interlokale gesprekken binnen de VS
UITBREIDING Federale telefoonaccijnzen
De federale telefoonaccijns begon in 1898 als een manier om te helpen betalen voor de Spaans-Amerikaanse oorlog, aangezien er op dat moment geen federale inkomstenbelasting was. Het werd een “oorlogsbelasting” genoemd, maar ook wel een “luxebelasting” genoemd, aangezien telefoons in die tijd ongebruikelijk waren en doorgaans alleen eigendom waren van de rijken.
De oorspronkelijke telefonische accijnzen werden in 1902 afgeschaft, maar in 1914 hersteld na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in Europa. Hoewel de VS op dit moment niet direct bij de oorlog betrokken waren, verstoorden vijandelijkheden de handel en leidden ze tot een daling van de bedrijfswinsten van de VS. De resulterende daling van de belastinginkomsten van bedrijven inspireerde de Emergency Internal Revenue Tax Act, inclusief herstel van de telefoonbelasting. De belasting werd verhoogd nadat de VS in 1917 in de oorlog waren gekomen, maar het Congres heeft deze in 1924 ingetrokken.
De telefonische accijnzen kwamen tijdens de Grote Depressie terug met de Revenue Bill van 1932 en zijn sindsdien tientallen keren in verschillende vormen hersteld. Het werd toegevoegd aan de Internal Revenue Code van 1954 als een belasting van 10 procent op lokale en interlokale gesprekken. Dit percentage daalde in 1966 tot 3 procent, maar steeg tijdens de oorlog in Vietnam weer tot 10 procent. In de jaren zeventig en tachtig schommelde de belasting tussen de 1 en 3 procent, waar hij nu staat. In 2000 sprak president Clinton zijn veto uit over een wetsvoorstel tot intrekking van de belasting.
Grote herzieningen van de federale telefonische accijnzen na rechtszaak
Een belangrijke verandering kwam in 2006 nadat de IRS een rechtszaak verloor met de American Bankers Insurance Group. De problemen waren complex en hielden verband met de definitie van een “tol” -gesprek. Het resulteerde in de afschaffing van de tol voor interlokale gesprekken en gebundelde diensten.
Een doelwit van belastinghervormers
De telefonische accijnzen zijn al lang het doelwit van zowel rechts als links hervormers. De conservatieve Belastingstichting stelt dat de belasting oorspronkelijk bedoeld was als tijdelijk en dus geen onderdeel mocht uitmaken van de permanente belastingwet;bovendien voeren ze aan dat er geen rechtvaardiging is voor een “luxebelasting” op telefoons, die nu essentieel zijn voor het moderne leven. Aan de linkerkant beweren anti-oorlogsactivisten dat het als een ‘oorlogsbelasting’ op morele gronden moet worden bestreden, omdat het volgens hen inkomsten oplevert voor het voeren van een zogenaamde ‘permanente oorlog’ die niet is goedgekeurd door het Congres.