Internationaal Fisher Effect (IFE)
Wat is het International Fisher-effect?
Het International Fisher Effect (IFE) is een economische theorie die stelt dat de verwachte ongelijkheid tussen de wisselkoers van twee valuta’s ongeveer gelijk is aan het verschil tussen de nominale rentetarieven van hun land.
Belangrijkste leerpunten
- Het International Fisher Effect (IFE) stelt dat verschillen in nominale rentetarieven tussen landen kunnen worden gebruikt om veranderingen in wisselkoersen te voorspellen.
- Volgens de IFE hebben landen met hogere nominale rentetarieven te maken met hogere inflatiecijfers, wat zal resulteren in devaluatie van de valuta ten opzichte van andere valuta’s.
- In de praktijk is het bewijs voor de IFE gemengd en in de afgelopen jaren komt een directe schatting van wisselkoersschommelingen op basis van verwachte inflatie vaker voor.
Inzicht in het International Fisher Effect (IFE)
De IFE is gebaseerd op de analyse van rentetarieven die verband houden met huidige en toekomstige risicovrije beleggingen, zoals schatkistpapier, en wordt gebruikt om valutaschommelingen te helpen voorspellen. Dit in tegenstelling tot andere methoden die uitsluitend inflatiepercentages gebruiken bij het voorspellen van wisselkoersverschuivingen, in plaats daarvan functioneren als een gecombineerde visie die inflatie en rentetarieven relateert aan de appreciatie of depreciatie van een valuta.
De theorie komt voort uit het concept dat de reële rentetarieven onafhankelijk zijn van andere monetaire variabelen, zoals veranderingen in het monetaire beleid van een land, en een betere indicatie geven van de gezondheid van een bepaalde valuta op een wereldmarkt. De IFE gaat ervan uit dat landen met lagere rentetarieven waarschijnlijk ook een lagere inflatie zullen ervaren, wat kan resulteren in stijgingen van de reële waarde van de geassocieerde valuta in vergelijking met andere landen. Daarentegen zullen landen met hogere rentetarieven een waardevermindering van hun valuta ervaren.
Deze theorie is vernoemd naar de Amerikaanse econoom Irving Fisher.
Berekening van het International Fisher-effect
IFE wordt berekend als:
Als het rentetarief van land A bijvoorbeeld 10% is en het rentetarief van land B 5%, zou de valuta van land B ongeveer 5% in waarde moeten stijgen in vergelijking met de valuta van land A. De grondgedachte voor de IFE is dat een land met een hogere rente ook een hogere inflatie zal hebben. Deze verhoogde inflatie zou ertoe moeten leiden dat de valuta in het land met een hogere rente in waarde zal dalen ten opzichte van een land met lagere rentetarieven.
Het Fisher-effect en het International Fisher-effect
Het Fisher-effect en de IFE zijn verwante modellen, maar zijn niet uitwisselbaar. Het Fisher Effect beweert dat de combinatie van het verwachte inflatiepercentage en het reële rendement wordt weergegeven in de nominale rentetarieven. De IFE breidt het Fisher-effect uit en suggereert dat, omdat de nominale rentetarieven de verwachte inflatiecijfers weerspiegelen en wisselkoersveranderingen worden aangedreven door inflatiecijfers, de valutakoersveranderingen evenredig zijn met het verschil tussen de nominale rentetarieven van de twee landen.
Toepassing van het International Fisher Effect
Empirisch onderzoek dat de IFE heeft getest, heeft gemengde resultaten opgeleverd, en het is waarschijnlijk dat andere factoren ook invloed hebben op schommelingen in valutakoersen. Historisch gezien, in tijden waarin de rentetarieven met grotere bedragen werden aangepast, had de IFE meer geldigheid. In de afgelopen jaren zijn de inflatieverwachtingen en nominale rentetarieven over de hele wereld echter over het algemeen laag, en de omvang van de renteveranderingen is dienovereenkomstig relatief klein. Directe indicaties van inflatiecijfers, zoals consumentenprijsindexcijfers (CPI), worden vaker gebruikt om verwachte veranderingen in valutakoersen te schatten.