Netneutraliteit
Wat is netneutraliteit?
Netwerk (net) neutraliteit is het concept dat alle gegevens op internet gelijk moeten worden behandeld door bedrijven, zoals internetproviders (ISP’s) en overheden, ongeacht inhoud, gebruiker, platform, applicatie of apparaat.
Belangrijkste leerpunten
- Netneutraliteit vereist dat alle internetserviceproviders (ISP’s) hetzelfde niveau van gegevenstoegang en -snelheid bieden aan al het verkeer, en dat verkeer naar één service of website niet kan worden geblokkeerd of verslechterd.
- Netneutraliteit stelt ook dat ISP’s geen speciale regelingen mogen treffen met diensten of websites, waarbij bedrijven die deze aanbieden verbeterde netwerktoegang of -snelheid krijgen.
- Voorstanders van netneutraliteit suggereren dat door ISP’s niet toe te staan de snelheid te bepalen waarmee consumenten toegang hebben tot specifieke websites of diensten, het waarschijnlijker is dat kleinere bedrijven de markt betreden en nieuwe diensten creëren.
- Critici van netneutraliteit stellen dat door ISP’s te dwingen al het verkeer gelijk te behandelen, de overheid uiteindelijk de investering in nieuwe infrastructuur zal ontmoedigen en ook een ontmoediging zal creëren voor ISP’s om te innoveren.
Inzicht in netneutraliteit
Netwerkneutraliteit is een principe dat al het webverkeer gelijk moet worden behandeld. Het stelt dat het internet voor iedereen toegankelijk moet zijn en dat degenen die het aanbieden geen voorkeursbehandeling mogen geven en snellere gegevens naar sommige gebruikers mogen sturen.
Netwerkneutraliteit vereist dat alle ISP’s hetzelfde niveau van gegevenstoegang en -snelheid bieden aan al het verkeer, en dat verkeer naar één service of website kan niet worden geblokkeerd of verslechterd. ISP’s mogen ook geen speciale regelingen treffen met diensten of websites, waarbij bedrijven die deze aanbieden verbeterde netwerktoegang of -snelheid krijgen.
Geschiedenis van netneutraliteit
De term “netwerkneutraliteit” werd begin jaren 2000 bedacht door professor in de rechten van de Columbia University, Tim Wu, in een paper over onlinediscriminatie. Het concept kwam tot stand als reactie op de inspanningen van de Federal Communications Commission (FCC), een regelgevende instantie in de Verenigde Staten, om van breedbandproviders te eisen dat ze hun infrastructuur delen met concurrerende bedrijven.
De Hoge Raad schrapte de FCC-verordening in 2005. Het knelpunt bij de regelgeving was of breedbanddienstverleners werden beschouwd als informatiediensten, waarmee gebruikers informatie op internet kunnen publiceren en opslaan, of telecommunicatiediensten.
In 2015 werden onder de regering-Obama netneutraliteitsregels goedgekeurd. Die regels hebben ISP’s zoals AT&T en Comcast gedeeltelijk belet om opzettelijk het verkeer naar of van specifieke websites te versnellen of te vertragen op basis van de vraag of zakelijke voorkeuren.
Die veranderingen bleken echter van korte duur te zijn. Op 21 november 2017 onthulde Ajit Pai, de voorzitter van de FCC, aangesteld door voormalig president Trump, een plan om de regels van de vorige regering terug te draaien. Dit plan trad in werking op 11 juni 2018. Op 1 oktober 2019 bevestigde het DC Circuit Court of Appeals het plan van de FCC om de meeste bepalingen van netneutraliteit in te trekken, maar schrapte een bepaling die staten zou verhinderen hun eigen open internet regels.
In eenverklaring van de FCC zei commissaris Jain: “Het besluit van vandaag is een overwinning voor de consument, de uitrol van breedband en het gratis en open internet. De rechtbank handhaafde ook onze robuuste transparantieregel, zodat consumenten volledig kunnen worden geïnformeerd over hun onlinemogelijkheden… “
De uitkomst van de presidentsverkiezingen van 2020 zal naar verwachting resulteren in een strijd om het herstel van de strenge netneutraliteitsregels – de democraten en president Biden zijn al lang voorstander van open internetregels.
Argumenten voor netneutraliteit
Voorstanders van netwerkneutraliteit suggereren dat door ISP’s niet toe te staan de snelheid te bepalen waarmee consumenten toegang hebben tot specifieke websites of diensten, kleinere bedrijven eerder geneigd zullen zijn om de markt te betreden en nieuwe diensten te creëren. Dit komt doordat kleinere bedrijven zich misschien niet kunnen veroorloven om te betalen voor “fast lane” -toegang, terwijl grotere, meer gevestigde bedrijven dat wel kunnen.
Voorstanders beschouwen netneutraliteit als een hoeksteen van open internet en stellen voor om het bij wet in de VS te verplichten om te voorkomen dat breedbandproviders datadiscriminatie toepassen als een concurrentietactiek. Er zijn bijvoorbeeld startkapitaal. Als ze extra hadden moeten betalen om met dezelfde snelheid als concurrenten te kunnen worden benaderd, waren ze misschien nooit succesvol geworden.
Voorstanders van netneutraliteit zijn onder meer mensenrechtenorganisaties, voorstanders van consumentenrechten en softwarebedrijven, die geloven dat open internet cruciaal is voor de democratische uitwisseling van ideeën en vrije meningsuiting, eerlijke zakelijke concurrentie en technologische innovatie. Zij stellen dat kabelmaatschappijen moeten worden geclassificeerd als “gewone vervoerders”, zoals openbare nutsbedrijven of aanbieders van openbaar vervoer, die bij wet verboden zijn om te discrimineren tussen hun gebruikers.
Ze pleiten voor het principe van een ‘domme pijp’ en beweren dat intelligentie zich alleen aan de uiteinden van een netwerk mag bevinden en dat het netwerk (‘pijp’) zelf neutraal (‘dom’) moet blijven. Voorstanders van netneutraliteit zien gemeentelijke breedband als een mogelijke oplossing.
Kritiek op netneutraliteit
Critici van netwerkneutraliteit suggereren dat de overheid, door ISP’s te dwingen al het verkeer gelijk te behandelen, uiteindelijk de investering in nieuwe infrastructuur zal ontmoedigen en ook een ontmoediging zal creëren voor ISP’s om te innoveren. De initiële kosten die gepaard gaan met het leggen van glasvezeldraad kunnen bijvoorbeeld erg duur zijn, en critici beweren dat het moeilijker zal zijn om de investering terug te betalen als u niet meer kunt rekenen voor dat toegangsniveau.
Tegenstanders van open internet zijn onder meer conservatieve denktanks, hardwarebedrijven en grote telecomproviders. De providers stellen dat ze gedifferentieerde toegangsprijzen moeten kunnen aanrekenen om concurrerend te blijven en middelen te genereren die nodig zijn voor verdere innovatie en uitbreiding van breedbandnetwerken, en om de reeds in breedband geïnvesteerde kosten terug te verdienen.