Inkomstenoverzichten voor merchandising- versus servicebedrijven
Inkomstenoverzichten van merchandising versus servicebedrijven: een overzicht
Hoewel merchandisingbedrijven en servicebedrijven voldoen aan algemeen aanvaarde boekhoudprincipes (GAAP), zijn er verschillen in de manier waarop elk zijn financiële overzichten opstelt, met name in de winst-en-verliesrekening, waarbij de meeste verschillen te maken hebben met het bestaan van voorraad.
Belangrijkste leerpunten
- Een merchandisingbedrijf houdt zich bezig met de aankoop en wederverkoop van materiële goederen.
- Servicebedrijven verkopen voornamelijk diensten in plaats van tastbare goederen.
- Resultatenrekeningen voor elk type bedrijf variëren op verschillende manieren, zoals de soorten winsten en verliezen die zijn geleden, de kosten van verkochte goederen en de netto-inkomsten.
Merchandisingbedrijf
Een merchandisingbedrijf koopt tastbare goederen en verkoopt deze door aan consumenten. Deze bedrijven maken kosten, zoals arbeid en materialen, om producten aan te bieden en te verkopen. Detailhandel en groothandelsbedrijven zijn de twee soorten merchandisingbedrijven. Detailhandelbedrijven verkopen producten rechtstreeks aan consumenten en groothandelsbedrijven verkopen producten rechtstreeks aan detailhandelaren of andere groothandels. De bedrijfscyclus van een merchandisingbedrijf is de tijd tussen de aankoop van het product en de verkoop van dat product.
Dienstverlenend bedrijf
Servicebedrijven verkopen geen materiële goederen om inkomsten te genereren; ze verlenen eerder diensten aan klanten of klanten op basis van een specifieke expertise of specialiteit. Servicebedrijven verkopen hun diensten, waarbij ze vaak basisvergoedingen en uurtarieven in rekening brengen. Voorbeelden van servicebedrijven zijn onder meer adviseurs, accountants, financiële planners en verzekeringsmaatschappijen.
Belangrijkste verschillen in de resultatenrekening
De winst-en-verliesrekening geeft eerst de financiële prestaties van de bedrijfsactiviteiten weer en vermeldt vervolgens afzonderlijk winsten en verliezen die buiten de normale reikwijdte van de activiteiten vallen.
De verschillen in resultatenrekeningen kunnen verder worden begrepen door de balansen van beide soorten bedrijven te bekijken. Voorraad is bijvoorbeeld een groot percentage van de activacategorie voor een merchandisingbedrijf. Als zodanig hebben ze doorgaans minder contanten bij de hand dan dienstverlenende bedrijven, aangezien hun kapitaal vastzit in illiquide activa. De activa van servicebedrijven daarentegen hebben de neiging om te worden gewogen naar debiteuren. Voor een servicebedrijf betekent het ontbreken van voorraad dat vorderingen een groter deel van de totale activa uitmaken.
Zowel service- als merchandisingbedrijven kunnen winsten of verliezen ervaren uit niet-operationele bronnen. De bronnen van de winsten of verliezen verschillen echter tussen de twee bedrijfstypes. Een merchandiser kan bijvoorbeeld besluiten een winkel opnieuw in te richten en armaturen met winst te verkopen. Een servicebedrijf kan een eenmalige baat hebben bij de verkoop van een octrooi. Rechtszaken kunnen ook een factor zijn voor beide soorten bedrijven. Voor merchandisers hebben rechtszaken vaak betrekking op defecte goederen. Ondertussen kan een serviceprovider eerder worden aangeklaagd wegens contractbreuk.
Zowel merchandisingbedrijven als servicebedrijven stellen winst-en-verliesrekeningen op om investeerders, analisten en toezichthouders te helpen hun interne financiële activiteiten te begrijpen. Merchandisingbedrijven houden productvoorraad bij en houden er rekening mee, wat hun resultatenrekening inherent ingewikkelder maakt. Een groot deel van de voorraadberekening komt tot uiting in de regelitemkosten van verkochte goederen, wat een onkostenrekening is die de kosten beschrijft van het kopen van voorraad en het leveren aan klanten. Als u een resultatenrekening voor een servicebedrijf bekijkt, ziet u geen regelitem voor de kosten van verkochte goederen.
De aard van de stijgingen of dalingen van de netto-inkomsten voor elk type bedrijf is ook verschillend. Servicebedrijven hebben doorgaans geen enorme onkostenrekeningen, wat betekent dat schommelingen in de netto-inkomsten bijna volledig een functie zijn van het genereren van omzet. Productiebedrijven zijn minder zeker, aangezien een daling van de netto-inkomsten een stijging van de kosten of een daling van de inkomsten kan zijn.