Wat is het nut van landbouwsubsidies?
Gemiddeld elke vijf tot zes jaar wordt er nieuwe wetgeving geïntroduceerd en aangenomen door het Amerikaanse Congres omboeren en subsidiëren. Deze rekeningen bieden voordelen zoals contant geld, minimumprijzen en oogstverzekeringsprogramma’s.
De meeste academische economen en beleidsanalisten zijn tegen landbouwsubsidies, maar dat lijkt weinig invloed te hebben op de voortdurende overdracht van belastinggeld aan boeren.
Reikwijdte van landbouwsubsidies
Deze rekeningen zijn meestal enorm. President Donald Trump ondertekende de landbouwverbeteringswet van 867 miljard dollar op 20 december 2018.3 Van 1962 tot 2019 bedroegen de inkomensstabilisatieprogramma’s voor landbouwbedrijven gemiddeld 13,2 miljard dollar. Deze subsidies zijn bedoeld voor tarwe, rijst, sojabonen, haver, gerst, sorghum, kleine oliehoudende zaden, pinda’s, maïs en katoen.
Marketingleningen stellen minimumprijzen voor gewassen vast en moedigen overproductie aan die verder gaat dan de marktvraag voor de bovengenoemde producten, evenals honing, kikkererwten, wol en mohair.
Andere subsidies omvatten anticyclische betalingen voor gewassen, instandhoudingssubsidies die boeren betalen om geen gewassen te verbouwen, USDA landbouwverzekeringsprogramma’s, speciale hulpprogramma’s voor gewasrampen, en door de belastingbetaler gefinancierd landbouwonderzoek.
Redenen voor landbouwsubsidies
Vóór de industriële revolutie was bijna al het personeelsbestand werkzaam op de boerderij. In 1790 was bijvoorbeeld 90% van alle werkende Amerikanen boerderijbezitters of werkte op boerderijen.13 Het is begrijpelijk dat boeren als economisch cruciaal werden gezien. Bovendien werden politici gekozen omdat ze vrienden waren met de boeren.
Rijke boeren zijn door de geschiedenis heen succesvol geweest in het lobbyen voor gunsten van de overheid. Sommige subsidies bestonden in de VS vóór de Grote Depressie, maar de meeste moderne programma’s dateren uit de jaren dertig van de vorige eeuw. Men dacht dat het verhogen van de landbouwprijzen zou voorkomen dat boeren failliet zouden gaan;het netto resultaat maakte voedsel duurder voor mensen die het moeilijk konden betalen.
Politieke economen merken op dat subsidies de neiging hebben nooit weg te gaan via een fenomeen dat de theorie van de openbare keuze wordt genoemd;in wezen worden rijke boeren meer gestimuleerd om voor subsidies te vechten dan consumenten om ertegen te vechten.15