24 juni 2021 10:16

Kastindexering

Wat is kastindexering?

Closetindexing is een strategie die wordt gebruikt om fondsen te beschrijven die beweren actief beleggingen te kopen, maar eindigen met een portefeuille die niet veel verschilt van de benchmark. Door dit te doen, behalen portefeuillemanagers een rendement dat vergelijkbaar is met een onderliggende benchmark, zoals de S&P 500, zonder de index exact te repliceren. De motivatie voor kastindexering komt voort uit jaren van slechte prestaties en de voortdurende verschuiving van actief naar passief beheer. De stromen van actieve en passieve fondsen hebben gedurende meerdere jaren honderden miljoenen aan beheerd vermogen overschreden. Dit heeft druk uitgeoefend op fondsbeheerders die vrezen dat de passieve industrie banen zal schrappen. 

Belangrijkste leerpunten

  • Closetindexing is een fondsaankoopstrategie die beweert actief beleggingen te kopen, maar eindigt met een portefeuille die sterk lijkt op zijn benchmark.
  • Doorgaans negatief bekeken, resulteert kastindexering in hogere vergoedingen voor beleggers die een beheervergoeding betalen voor fondsbeheerders die gewoon een spiegelbeeld zijn van een indexfonds en een vals gevoel van managementcapaciteiten vertonen.
  • Metrische gegevens zoals R-kwadraat en actief aandeel kunnen helpen bij het bepalen van de statistische afwijking van een portefeuille van de referentie-index, en dus of het een closet-index is.

Hoe kastindexering werkt

Closetindexering kan aan een index worden vastgehouden in termen van weging, bedrijfstak of geografie. De prestaties van een manager worden meestal vergeleken met een referentie-index, dus er is een stimulans voor managers om rendementen te behalen die op zijn minst vergelijkbaar zijn met de index. Zelfs als het fonds iets slechter presteert dan de benchmark na aftrek van alle kosten, wordt de beheerder geprezen om zijn aandelenselectie. 

Closetindexering wordt door beleggers vaak negatief beoordeeld omdat ze simpelweg een indexfonds kunnen kiezen en lagere vergoedingen kunnen betalen. Op het eerste gezicht kan het moeilijk zijn om vast te stellen of een fonds ‘closet-indexering’ toepast, maar een nadere beschouwing van het prospectus kan de werkelijke posities van een fonds aan het licht brengen. Er zijn een paar manieren om fondsen te vinden die een referentie-index repliceren.

Tools zoals R Squared en tracking error bepalen de statistische afwijking van een portefeuille van de referentie-index. R Squared is per definitie een statistische maatstaf die het percentage weergeeft dat een fonds afwijkt van of voldoet aan een benchmark. Ondertussen geeft tracking error het verschil weer tussen het rendement van een fonds en de benchmark, ook wel actief risico genoemd. Een andere maatstaf om naar te kijken is het actieve aandeel, dat het percentage holdings vaststelt dat verschilt van de referentie-index. Een portefeuille met een active share tussen 20% en 60% wordt beschouwd als een closet indexer. 

20% tot 60%

Het bereik van een actief aandeel dat een closetindexer weerspiegelt.

Nadelen van kastindexering

Het grootste probleem dat beleggers hebben met closetindexering zijn de hoge vergoedingen die actieve beheerders blijven aanrekenen, ondanks een passieve benadering. Beleggers krijgen uiteindelijk de dupe van deze onbezonnenheid omdat ze hogere vergoedingen betalen voor vergelijkbare of middelmatige prestaties. Het kiezen van een fonds met een hoog active share vertaalt zich echter niet noodzakelijkerwijs in een beter rendement. Uiteindelijk hebben actieve fondsen die het benchmarkrendement verslaan, doorgaans lagere vergoedingen dan het traditionele actief beheerde fonds.