Uitlopende zorg
Wat is er aan de hand?
Going concern is een boekhoudkundige term voor een bedrijf dat de middelen heeft die nodig zijn om voor onbepaalde tijd te blijven werken totdat het tegendeel wordt bewezen. Deze term verwijst ook naar het vermogen van een bedrijf om genoeg geld te verdienen om het hoofd boven water te houden of om een faillissement te voorkomen. Als een bedrijf geen continuïteit heeft, betekent dit dat het failliet is gegaan en dat zijn activa zijn geliquideerd. Een voorbeeld: veel dot-coms gaan niet langer over bedrijven na de technische crisis eind jaren negentig.
Belangrijkste leerpunten
- Going concern is een boekhoudkundige term voor een bedrijf dat financieel stabiel genoeg is om aan zijn verplichtingen te voldoen en zijn activiteiten in de nabije toekomst voort te zetten.
- Bepaalde uitgaven en activa kunnen worden uitgesteld in financiële verslagen als wordt aangenomen dat een bedrijf een continuïteit heeft.
- Als een bedrijf niet langer een going concern is, moet het beginnen met het rapporteren van bepaalde informatie over zijn jaarrekening.
- Negatieve trends die ertoe leiden dat ze niet langer een continuïteit hebben, zijn onder meer kredietontzegging, aanhoudende verliezen en rechtszaken.
Inzicht in lopende zaken
Accountants gebruiken continuïteitsbeginselen om te beslissen welke soorten rapportage in financiële overzichten moeten verschijnen. Bedrijven die een going concern zijn, kunnen het rapporteren van langetermijnactiva tegen actuele waarde of liquidatiewaarde uitstellen, maar eerder tegen kostprijs. Een onderneming blijft een going concern wanneer de verkoop van activa haar vermogen om haar activiteiten voort te zetten niet belemmert, zoals de sluiting van een klein bijkantoor dat de werknemers overgeplaatst naar andere afdelingen binnen het bedrijf.
Accountants die een bedrijf als een continuïteit beschouwen, zijn over het algemeen van mening dat een bedrijf zijn activa verstandig gebruikt en niets hoeft te liquideren. Accountants kunnen ook continuïteitsbeginselen toepassen om te bepalen hoe een bedrijf verder moet gaan met de verkoop van activa, kostenvermindering of verschuivingen naar andere producten.
Continuïteit is niet opgenomen in de algemeen aanvaarde boekhoudprincipes (GAAP), maar wel in de algemeen aanvaarde controlestandaarden (GAAS).
Rode vlaggen die aangeven dat een bedrijf geen doorlopende zorg is
Op jaarrekeningen van beursgenoteerde bedrijven kunnen bepaalde rode vlaggen verschijnen die erop kunnen wijzen dat een bedrijf in de toekomst geen continuïteit zal hebben. Een notering van langetermijnactiva wordt normaal gesproken niet weergegeven in de kwartaaloverzichten van een bedrijf of als een post op de balans. Het vermelden van de waarde van langetermijnactiva kan erop wijzen dat een bedrijf van plan is om deze activa te verkopen.
Het onvermogen van een onderneming om aan haar verplichtingen te voldoen zonder ingrijpende herstructurering of verkoop van activa, kan er ook op wijzen dat het geen continuïteit is. Als een bedrijf activa verwerft tijdens een herstructurering, kan het van plan zijn deze later door te verkopen.
Continuïteit voorwaarden
Boekhoudnormen proberen te bepalen wat een bedrijf in zijn jaarrekening moet vermelden als er twijfels zijn over het vermogen om zijn continuïteit te handhaven. In mei 2014 heeft de Financial Accounting Standards Board bepaald dat de financiële overzichten de voorwaarden moeten onthullen die de substantiële twijfel van een entiteit ondersteunen dat zij haar continuïteit kan voortzetten. Verklaringen moeten ook de interpretatie van het management van de voorwaarden en de toekomstplannen van het management laten zien.
In het algemeen onderzoekt een auditor de financiële overzichten van een bedrijf om te zien of deze een jaar na de controle kan worden voortgezet. Omstandigheden die tot aanzienlijke twijfel over de continuïteit van de onderneming leiden, zijn onder meer negatieve trends in bedrijfsresultaten, aanhoudende verliezen van de ene op de andere periode, wanbetalingen op leningen, rechtszaken tegen een bedrijf en het weigeren van krediet door leveranciers.