Natuurwet
Wat is natuurwet?
De natuurwet is een theorie in ethiek en filosofie die zegt dat mensen intrinsieke waarden bezitten die onze redenering en ons gedrag beheersen. De natuurwet houdt vol dat deze regels van goed en kwaad inherent zijn aan mensen en niet zijn opgesteld door de samenleving of door rechters van de rechtbank.
Belangrijkste leerpunten
- De theorie van de natuurwet zegt dat mensen een intrinsiek besef van goed en kwaad hebben dat onze redenering en ons gedrag beheerst.
- De concepten van de natuurwet zijn oud en stammen uit de tijd van Plato en Aristoteles.
- De natuurwet is constant door de tijd en over de hele wereld, omdat het gebaseerd is op de menselijke natuur, niet op cultuur of gebruiken.
Inzicht in de natuurwet
De natuurwet houdt in dat er universele morele normen zijn die de hele tijd inherent zijn aan de mensheid, en deze normen zouden de basis moeten vormen van een rechtvaardige samenleving. De mens wordt niet per se de natuurwet geleerd, maar we ‘ontdekken’ het door consequent keuzes te maken voor het goede in plaats van het kwade. Sommige stromingen geloven dat de natuurwet via een goddelijke aanwezigheid op de mens wordt doorgegeven. Hoewel het natuurrecht voornamelijk van toepassing is op het gebied van ethiek en filosofie, wordt het ook veel gebruikt in de theoretische economie.
Natuurlijke wet versus positieve wet
De theorie van het natuurrecht is van mening dat onze burgerlijke wetten gebaseerd moeten zijn op moraliteit, gewoonterecht en al dan niet de natuurlijke wet weerspiegelt.
Voorbeelden van positief recht zijn regels zoals de snelheid waarmee individuen op de snelweg mogen rijden en de leeftijd waarop individuen legaal alcohol mogen kopen. Idealiter zouden bestuursorganen deze bij het opstellen van positieve wetten baseren op hun besef van natuurrecht.
“Natuurwetten” zijn inherent aan ons als mens. “Positieve wetten” worden door ons gecreëerd in de context van de samenleving.
Voorbeelden van natuurwetgeving
Voorbeelden van natuurwetten zijn er in overvloed, maar filosofen en theologen door de geschiedenis heen hebben verschillende interpretaties van deze leerstelling gehad. Theoretisch zouden de voorschriften van de natuurwet constant moeten zijn door de tijd en over de hele wereld, omdat de natuurwet gebaseerd is op de menselijke natuur, niet op cultuur of gewoonten.
Wanneer een kind in tranen uitroept: “Het is niet eerlijk [dat]…” of wanneer we een documentaire over het lijden van oorlog bekijken, voelen we pijn omdat we worden herinnerd aan de verschrikkingen van het menselijk kwaad. ook bewijs leveren voor het bestaan van natuurrecht Een algemeen aanvaard voorbeeld van natuurrecht in onze samenleving is dat het verkeerd is dat de ene persoon een andere persoon vermoordt.
Voorbeelden van natuurrecht in filosofie en religie
- Aristoteles (384–322 v. Chr.) – door velen beschouwd als de vader van de natuurwet – voerde aan dat wat ‘van nature rechtvaardig’ is, niet altijd hetzelfde is als ‘rechtvaardig’ is. Aristoteles geloofde dat er een natuurlijke rechtvaardigheid bestaat die overal met dezelfde kracht geldt; dat deze natuurlijke rechtvaardigheid positief is, en niet bestaat door “mensen die dit of dat denken”.
- Voor St. Thomas van Aquino (1224 / 25–1274 CE) waren natuurwet en religie onlosmakelijk met elkaar verbonden. Hij geloofde dat de natuurwet “deelneemt” aan de goddelijke “eeuwige” wet. Thomas dacht dat de eeuwige wet het rationele plan was waarmee de hele schepping wordt geordend, en de natuurwet is de manier waarop mensen deelnemen aan de eeuwige wet. Hij stelde verder dat het fundamentele principe van de natuurwet is dat we goed moeten doen en het kwade moeten vermijden.
- De auteur CS Lewis (1898–1963) legde het als volgt uit: “Volgens de religieuze opvatting is wat er achter het universum schuilgaat meer als een geest dan al het andere dat we kennen… het is bewust, heeft doelen en geeft de voorkeur aan het ene boven het andere.. Er is een ‘iets’ dat het universum stuurt, en dat voor mij een wet lijkt die me aanspoort het goede te doen. ” ( Mere Christianity, pag. 16-33)
Filosofen van het natuurrecht houden zich vaak niet expliciet bezig met economische zaken; Evenzo onthouden economen zich systematisch van het vellen van expliciete morele waardeoordelen. Toch is het feit dat economie en natuurrecht met elkaar verweven zijn, consequent bevestigd in de toegepaste economie op zijn minst impliciet steunen op een of andere ethische veronderstelling.
Voorbeelden van natuurrecht in de economie
- Vroege economen uit de middeleeuwen, waaronder de eerder genoemde Thomas van Aquino en de scholastieke monniken van de School van Salamanca, legden in hun theorieën over de rechtvaardige prijs van een economisch goed sterk de nadruk op de natuurwet als een aspect van de economie.
- John Locke baseerde zijn theorieën met betrekking tot de economie op een versie van de natuurwet, met het argument dat mensen een natuurlijk recht hebben om niet-eigendommen en land als privé-eigendom op te eisen, waardoor ze in economische goederen worden omgezet door ze te mengen met hun arbeid.
- Adam Smith (1723–1790) staat bekend als de vader van de moderne economie. In Smiths eerste grote verhandeling, The Theory of Moral Sentiments, beschreef hij een “systeem van natuurlijke vrijheid” als de matrix van ware rijkdom. Veel van Smiths ideeën worden nog steeds onderwezen, inclusief zijn drie natuurlijke economische wetten: 1) De wet van eigenbelang – Mensen werken voor hun eigen bestwil. 2) De concurrentiewet – Mededinging dwingt mensen om een beter product te maken. 3) De wet van vraag en aanbod – Er zouden voldoende goederen tegen de laagst mogelijke prijs worden geproduceerd om aan de vraag in een markteconomie te voldoen.