Handelstekort: voor- en nadelen
Economen zijn het oneens over de simpele vraag of aanhoudende handelstekorten goed, slecht of niet veel uitmaakt voor een land en zijn economie. Dat komt omdat er zoveel variabelen zijn – zo veel manieren om een handelstekort te genereren en zo veel manieren waarop het een economie kan helpen of schaden, of goede of slechte aspecten van die economie kan weerspiegelen.
Wat is een handelstekort?
Een handelstekort ontstaat wanneer de waarde van de invoer van een land groter is dan de waarde van de uitvoer – waarbij invoer en uitvoer betrekking hebben op zowel goederen als fysieke producten en diensten. In eenvoudige bewoordingen betekent een handelstekort dat een land meer goederen en diensten koopt dan verkoopt. Een al te simplistisch begrip betekent dat dit over het algemeen de werkgelegenheid en de economische groei in het tekort-lopende land zou schaden.
Deze visie op handelstekorten ligt achter veel van de klachten van Amerikaanse politici over bilaterale Amerikaanse handelstekorten, vooral met China, het land waarmee de VS veruit het grootste bilaterale handelstekort heeft. Dat tekort was een prominent campagnethema voor voormalig president Donald Trump in 2016, en een belangrijke reden waarom hij na zijn aantreden een handelsoorlog tegen China lanceerde. Trump voerde aan dat het terugdringen van het handelstekort banen zou creëren in de VS en de economie zou versterken.
Belangrijkste leerpunten
- In de eenvoudigste bewoordingen treedt een handelstekort op wanneer een land meer importeert dan exporteert.
- Een handelstekort is niet inherent geheel goed of slecht.
- Een handelstekort kan een teken zijn van een sterke economie en kan, onder bepaalde voorwaarden, in de toekomst leiden tot sterkere economische groei voor het land met een tekort.
Een gecompliceerde kijk op handelstekorten
Voor velen in de economische wereld gaat een handelstekort echter over een onevenwichtigheid tussen de spaar- en investeringspercentages van een land. Het betekent dat een land meer geld uitgeeft aan import dan aan export, en volgens de regels van de economische boekhouding moet het dat tekort compenseren. De VS kunnen dit bijvoorbeeld doen door geld te lenen van buitenlandse geldschieters of door buitenlandse investeringen in Amerikaanse activa toe te staan.
Deze buitenlandse leningen en investeringen kunnen worden gezien als een blijk van vertrouwen in de Amerikaanse economie en een bron van economische groei op de lange termijn, als het geleende geld of de buitenlandse investeringen verstandig worden gebruikt, zoals investeringen in productiviteitsgroei. Dit was in de jaren 1800 tientallen jaren het geval met de VS. Het geld ging naar spoorwegen en andere openbare infrastructuur, wat de VS hielp om zich economisch te ontwikkelen. Zuid-Korea zag dezelfde productieve investeringen terwijl het in de jaren tachtig en negentig tekorten op de handelsbalans had.
Het risico van instroom van buitenlands kapitaal
Voor een kleiner land met een handelstekort kan deze grotere mate van directe buitenlandse investeringen en buitenlandse eigendom van overheidsschuld riskant zijn.
Veel landen in Oost-Azië – waaronder Thailand, Indonesië en Maleisië – hadden in de jaren negentig grote handelstekorten en zagen buitenlands kapitaal het land binnenstromen. Niet al die investeringen waren efficiënt of verstandig toegewezen, en toen in 1997 en 1998 de financiële crisis in Azië uitbrak, waren buitenlandse investeerders snel op de vlucht geslagen. Hierdoor zijn deze Oost-Aziatische landen overgeleverd aan de mondiale financiële markten. De resultaten waren pijnlijk.
Handelstekorten en economische groei
Niet duidelijk met elkaar verbonden
Een sterk handelsoverschot betekent niet noodzakelijk een sterke economische groei. Japan, bijvoorbeeld, heeft het grootste deel van de afgelopen decennia een aanzienlijk handelsoverschot gekend, maar de economie zat het grootste deel van die tijd in een lage versnelling. Ook Duitsland heeft over het algemeen een sterk handelsoverschot, maar laat een middelmatige economische groei zien.
In de VS zijn enkele periodes van sterke economische groei gekomen in tijden van een oplopend handelstekort, omdat consumenten en bedrijven meer producten en diensten uit het buitenland kopen en buitenlandse investeerders hun geld in de VS willen steken.
Sommige economen zeggen dat handelstekorten noodzakelijkerwijs de werkgelegenheid schaden, althans in specifieke sectoren. Maar anderen wijzen op het compenseren van de banengroei op andere gebieden.
Handelstekorten en werkgelegenheid
Economen zijn het ook oneens over de brede impact van handelstekorten op de werkgelegenheid. Sommigen beweren dat import noodzakelijkerwijs de werkgelegenheid thuis vermindert, terwijl anderen erop wijzen dat de banengroei in andere sectoren door dezelfde handelsbetrekkingen wordt gecompenseerd.
Vaak blijft het banenverlies beperkt tot specifieke sectoren. Uit onderzoek van het Economic Policy Institute bleek dat de sterke stijging van de Chinese invoer de VS tussen 2001 en 2015 3,4 miljoen banen heeft gekost – en ongeveer 75% van die banen was in de industrie. Dit verklaart gedeeltelijk waarom Amerikaanse politici vaak gefocust zijn op het bilaterale handelstekort met China.