Taylor-regel
Wat is de Taylor-regel?
De Taylor-regel (ook wel de Taylor-regel of Taylor-principe genoemd) is een econometrisch model dat de relatie beschrijft tussen de operationele doelstellingen van de Federal Reserve en de inflatiecijfers en de groei van het bruto binnenlands product. De Taylor-regel is zowel geïnterpreteerd als een manier om het monetair beleid van de Fed te voorspellen als als een beleid met vaste regels om het monetair beleid te sturen in reactie op veranderingen in de economische omstandigheden. De regel bestaat uit een formule die de operationele doelstelling van de Fed voor korte rentetarieven relateert aan twee factoren: de afwijking tussen de werkelijke en gewenste inflatiecijfers en de afwijking tussen de reële bbp-groei en de gewenste bbp-groei.
Belangrijkste leerpunten
- De Taylor-regel is een formule die kan worden gebruikt om te voorspellen of te sturen hoe centrale banken de rentetarieven zouden moeten wijzigen als gevolg van veranderingen in de economie.
- De regel van Taylor beveelt aan dat de Federal Reserve de rente verhoogt wanneer de inflatie of de bbp-groei hoger is dan gewenst.
- Critici zijn van mening dat het Taylor-principe geen verklaring kan zijn voor plotselinge schokken in de economie.
Inzicht in de Taylor-regel
In de economie is Taylor’s regel in wezen een voorspellingsmodel dat wordt gebruikt om te bepalen welke rentetarieven zouden moeten zijn om de economie naar stabiele prijzen en volledige werkgelegenheid te verschuiven. De regel van Taylor doet de aanbeveling dat de Federal Reserve de rentetarieven moet verhogen wanneer de inflatie hoog is of wanneer de werkgelegenheid de volledige werkgelegenheidsniveaus overtreft. Omgekeerd, wanneer de inflatie en de werkgelegenheid laag zijn, impliceert de Taylor-regel dat de rentetarieven moeten worden verlaagd.
De Taylor-regel werd tussen 1992 en 1993 uitgevonden en gepubliceerd door John Taylor, een econoom uit Stanford, die de regel schetste in zijn precedent-setting 1993-studie “Discretion vs. Policy Rules in Practice”. Taylor ging door met het perfectioneren van de regel en bracht in 1999 wijzigingen in de formule aan.
De Taylor-regelformule
Taylor’s vergelijking ziet er als volgt uit:
r = p + 0,5y + 0,5 (p – 2) + 2
Waar:
- r = nominaal gevoed fondsrente
- p = het inflatiepercentage
- y = de procentuele afwijking tussen het huidige reële bbp en de lineaire langetermijntrend in het bbp
In eenvoudiger bewoordingen zegt deze vergelijking dat de Fed haar Fed Fund-rentedoelstelling zal aanpassen met een gelijk gewogen gemiddelde van de kloof tussen de werkelijke inflatie en de door de Fed gewenste inflatie (verondersteld 2% te zijn) en de kloof tussen het waargenomen reële bbp en een hypothetisch streef-BBP bij een constant lineair groeipercentage (door Taylor berekend op 2,2% van ongeveer 1984 tot 1992). Dit betekent dat de Fed haar streefcijfer voor gevoede fondsen zal verhogen wanneer de inflatie boven 2% stijgt of de reële bbp-groei boven 2,2% stijgt, en het streefpercentage zal verlagen wanneer een van beide onder hun respectieve doelstellingen daalt.
Het doel van de vergelijking is om te kijken naar potentiële doelen voor rentetarieven; een dergelijke taak is echter onmogelijk zonder naar de inflatie te kijken. Om inflatie- en niet-inflatiecijfers te vergelijken, moet het totale spectrum van een economie in termen van prijzen worden bekeken. Er worden vaak variaties op deze formule aangebracht op basis van wat de centrale bankiers bepalen als de belangrijkste factoren die moeten worden meegerekend.
Andere Overwegingen
Voor velen is de jury achter de Taylor-regel, omdat deze verschillende nadelen met zich meebrengt, waarvan de ernstigste geen verklaring kan zijn voor plotselinge schokken of wendingen in de economie, zoals een aandelen- of huizenmarktcrash. In zijn onderzoek en originele formulering van de regel erkende Taylor dit en wees erop dat een strikte naleving van een beleidsregel niet altijd gepast zou zijn bij dergelijke schokken. Een andere tekortkoming van de Taylor-regel is dat deze dubbelzinnig advies kan geven als inflatie en bbp-groei in tegengestelde richtingen bewegen.
Tijdens perioden van stagnerende economische groei en hoge inflatie, zoals stagflatie, biedt de Taylor-regel weinig houvast voor beleidsmakers, aangezien de termen van de vergelijking elkaar dan opheffen. Hoewel verschillende problemen met de regel nog niet zijn opgelost, vinden veel centrale banken de Taylor-regel een gunstige praktijk en uit onderzoek blijkt dat het gebruik van vergelijkbare regels de economische prestaties kan verbeteren.