Bull Steepener
Wat is een Bull Steepener?
Een bull steepener is een verandering in de rentecurve die wordt veroorzaakt doordat de korte rente sneller daalt dan de lange rente, wat resulteert in een grotere spread tussen de twee rentetarieven. Een bull steepener doet zich voor wanneer de Fed Reserve naar verwachting de rentetarieven zal verlagen. Deze verwachting zorgt ervoor dat consumenten en investeerders optimistisch worden over de economie en op korte termijn optimistisch over de koersen op de aandelenmarkt.
Een bull steepener kan worden vergeleken met een bull flater of bear steepener.
Belangrijkste leerpunten
- Een bull steepener is een verschuiving in de rentecurve die wordt veroorzaakt door dalende rentetarieven – stijgende obligatiekoersen – vandaar de term ‘bull’.
- Het korte uiteinde van de rentecurve (die doorgaans wordt aangedreven door de Fed Fund-rente) daalt sneller dan het lange uiteinde, waardoor de rentecurve steiler wordt.
- Het lange einde van de rentecurve wordt aangedreven door een groot aantal factoren, waaronder: economische groeiverwachtingen, inflatieverwachtingen en vraag en aanbod van schatkistpapier met een langere looptijd, onder andere.
- Een bull-flattener is het tegenovergestelde van een steepener – een situatie van stijgende obligatiekoersen waardoor het long-end sneller daalt dan het short-end. Bear steilers en afvlakkers worden veroorzaakt door dalende obligatiekoersen over de curve.
Hoe een Bull Steepener werkt
De rentecurve is een grafiek die de opbrengsten van obligaties van vergelijkbare kwaliteit uitzet tegen hun looptijden, variërend van de kortste tot de langste. De rentecurve verwijst doorgaans naar Amerikaanse staatsobligaties en toont de rendementen van obligaties met een looptijd van 3 maanden tot 30 jaar. In een normale renteomgeving loopt de curve van links naar rechts op. Hieruit blijkt dat obligaties met korte looptijden een lager rendement hebben dan obligaties met lange looptijden.
Het korte uiteinde van de rentecurve op basis van de korte rentetarieven wordt bepaald door de verwachtingen voor het beleid van de Federal Reserve, die stijgen wanneer de Fed naar verwachting de rente verhoogt en dalen wanneer de rente naar verwachting wordt verlaagd. Het lange uiteinde van de rentecurve wordt beïnvloed door factoren zoals de vooruitzichten voor inflatie, vraag en aanbod van beleggers, economische groei, institutionele beleggers die grote blokken vastrentende waarden verhandelen, enz.
Bull steepeners worden geïllustreerd door een grafiek die de rentecurve wordt genoemd en die een plot is van alle rentes op staatsobligaties (van 3 maanden tot 30 jaar).
Bull Steepener vs. afvlakker
Wanneer de korte of lange rente verandert, wordt de rentecurve vlakker of steiler. Wanneer de vorm van de curve afvlakt, betekent dit dat de spread tussen de lange rente en de korte rente kleiner wordt. Dit doet zich meestal voor wanneer de korte rente sneller stijgt dan de lange rente, of anders gezegd, wanneer de lange rente sneller daalt dan de korte rente.
Aan de andere kant wordt de rentecurve steiler wanneer het verschil tussen de korte en lange rente groter wordt. Een steiler verschilt van een afvlakker doordat een steiler de rentecurve verbreedt, terwijl een afvlakker ervoor zorgt dat langetermijn- en kortetermijnrente dichter bij elkaar komen te liggen. Een steilere rentecurve kan een bear-steepener of een bull-steepener zijn. Een bear steepener treedt meestal op wanneer de rentetarieven op langlopende obligaties sneller stijgen dan op kortlopende obligaties, waardoor het verschil tussen beide rendementen groter wordt. Veranderingen in de lange rente hebben een groter effect op de rentecurve dan veranderingen in de korte rente.
Een bull steepener wordt gekenmerkt doordat de korte rente sneller daalt dan de lange rente, waardoor het verschil tussen de korte en de lange rente groter wordt. Wanneer wordt gezegd dat de rentecurve een bull steiler is, betekent dit dat de hogere spread wordt veroorzaakt door de korte rente, niet door de lange rente. Wanneer de rente op 2 jaar bijvoorbeeld sneller daalt dan op 10 jaar, ontstaat er een stijgende rentecurve.
Voorbeeld van een Bull Steepener
Als het rendement op een 6-maands T-factuur bijvoorbeeld 1,94% was en het rendement op een 10-jaars biljet 2,81%. De spread gedurende deze periode zou 87 basispunten zijn, of (2,81% – 1,94%). Een maand later levert de 6-maandsrekening 1,71% op, terwijl de 10-jarige obligatie 2,72% oplevert. De spread is nu breder op 101 basispunten, of (2,72% – 1,71%), wat leidt tot een steilere rentecurve.