Kruislingse zekerheden
Wat is wederzijdse zekerheden?
Cross collateralization is het gebruik van een actief dat onderpand is voor een eerste lening als onderpand voor een tweede lening. Als de schuldenaar niet in staat is om de geplande terugbetalingen van een van beide leningen op tijd te doen, kunnen de betrokken geldschieters uiteindelijk de liquidatie van het actief afdwingen en de opbrengst gebruiken voor terugbetaling.
Cross collateralization kan worden toegepast op verschillende financieringsvormen, van hypotheken tot creditcards.
Belangrijkste leerpunten
- Bij kruiselingse zekerheden wordt een actief gebruikt dat al onderpand is voor één lening als onderpand voor een tweede lening.
- De leningen kunnen van hetzelfde type zijn – een tweede hypotheek wordt beschouwd als kruiselingse zekerheden – maar kruiselingse zekerheden omvat ook het gebruik van een actief, zoals een voertuig, om een ander soort financiering te verkrijgen, zoals een creditcard.
- Clausules inzake wederzijdse zekerheden kunnen gemakkelijk over het hoofd worden gezien, waardoor mensen zich niet bewust zijn van de vele manieren waarop ze hun eigendom kunnen verliezen.
Hoe Cross Collateralization werkt
Kruislings onderpand is gebruikelijk bij vastgoedleningen. Het afsluiten van een tweede hypotheek op een onroerend goed wordt bijvoorbeeld gezien als een vorm van kruiselingse zekerheden. In dat geval wordt het onroerend goed gebruikt als onderpand voor de oorspronkelijke hypotheek. De tweede hypotheek maakt vervolgens gebruik van het eigen vermogen dat de eigenaar van het onroerend goed heeft opgebouwd als onderpand.
Er is een omgekeerde omstandigheid waarin wederzijdse onderpand een rol speelt. Meerdere onroerende goederen kunnen worden vermeld als onderpand voor één lening, wat meestal het geval is bij een algemene hypotheek.
De leningen die betrokken zijn bij kruiselingse zekerheden hoeven niet van hetzelfde type te zijn. Cross collateralization omvat ook het gebruik van een actief, zoals een voertuig, om verschillende andere soorten financiering of financieringsinstrumenten, zoals creditcards, te beveiligen.
De gevaren van wederzijds onderpand
Clausules inzake wederzijdse zekerheden kunnen gemakkelijk over het hoofd worden gezien, waardoor mensen zich niet bewust zijn van de vele manieren waarop ze hun eigendom kunnen verliezen. Financiële instellingen stellen onroerend goed vaak onderling onderpand als een klant een van zijn leningen aangaat en vervolgens andere financiering van diezelfde bank opvolgt. (Hoewel ze dit zullen doen als alles ‘in-house’ blijft, is er een terughoudendheid onder banken om een stuk onroerend goed dat al wordt gebruikt om financiering te verkrijgen met een andere instelling, onderling te onderpand te geven.)
Consumenten die bijvoorbeeld financiering krijgen van een kredietvereniging om een voertuig te kopen, kunnen een leningsovereenkomst ondertekenen waarbij het voertuig als onderpand wordt gebruikt. Waar de consument misschien niet van op de hoogte is, is dat in de leningsovereenkomst kan worden bepaald dat het voertuig ook als onderpand zal worden gebruikt om eventuele andere leningen of kredieten die zij bij die kredietvereniging afsluiten, veilig te stellen. Het pandrecht dat vanaf de eerste lening op de auto wordt geplaatst, zou dan van toepassing zijn op alle andere financieringsrekeningen die de consument bij die instelling opent.
Deze situatie zou kunnen leiden tot een ongelukkige omstandigheid, waarin een consument die te laat is met het betalen van een creditcardrekening – een kaart die is uitgegeven door de kredietvereniging – zijn auto weer in bezit krijgt, ook al is hij op de hoogte van de afbetalingen van zijn autolening.
Kruislingse zekerheden en faillissementen
Consumenten die faillissement aanvragen terwijl een deel van hun eigendom vastzit in kruisverzekeringen, kunnen proberen herbevestigingsovereenkomsten aan te gaan voor alle financiering die door dat onderpand is gedekt. Ze zouden dan doorgaan met het betalen van die leningen om het bezit van het onroerend goed te behouden. Een andere mogelijkheid is om het onderpand terug te laten nemen. De schulden die door dat onderpand waren gedekt, zouden aan het einde van het faillissement worden kwijtgescholden, maar het onroerend goed zou niet langer in hun bezit zijn.