Probleemleningsratio - KamilTaylan.blog
24 juni 2021 22:07

Probleemleningsratio

Wat is de probleemleningsratio?

De ratio probleemleningen is een ratio in de banksector die het percentage probleemleningen vergelijkt met het percentage solide leningen. Op de bank- en kredietmarkt is een probleemlening een van twee dingen: een commerciële lening die minstens 90 dagen achterstallig is, of een consumentenlening die minstens 180 dagen achterstallig is.

Een probleemlening wordt ook wel een niet-presterende asset genoemd. De probleemleningsratio is uiteindelijk een maatstaf voor de gezondheid van de bank- en kredietsector, en van de economie als geheel. Een hogere ratio betekent een groter aantal probleemleningen en vice versa. Probleemleningen verminderen de hoeveelheid kapitaal die geldschieters hebben voor volgende leningen.

Als een bank 500 leningen heeft en 10 daarvan zijn probleemleningen – laattijdige commerciële leningen (90 dagen na vervaldatum) of laattijdige consumentenleningen (180 dagen na vervaldatum) – dan zou de probleemleningsratio voor deze bank 1:50 zijn, of 2%.

Belangrijkste leerpunten

  • De ratio probleemleningen is een ratio in de banksector die het percentage probleemleningen vergelijkt met het percentage solide leningen.
  • Een probleemlening is een van twee dingen: een commerciële lening die minstens 90 dagen achterstallig is, of een consumentenlening die minstens 180 dagen achterstallig is.
  • Als een bank 500 leningen heeft en 10 daarvan zijn probleemleningen, dan zou het probleemleningspercentage voor deze bank 1:50 of 2% zijn.
  • Naarmate de markten verzwakken, is het niet ongebruikelijk dat de voorraad van problematische leningen toeneemt naarmate mensen moeite hebben om hun lening af te lossen.

Inzicht in de probleemleningsratio

Banken proberen hun voorraden probleemleningen laag te houden, omdat dit soort leningen kan leiden tot cashflowproblemen en andere problemen. Als een bank zijn uitstaande schuld niet meer kan beheren, kan dit leiden tot de sluiting van de bank.

Zodra een lener te laat begint te komen met betalingen, stuurt de financiële instelling doorgaans berichten naar de lener; de lener moet dan actie ondernemen om de lening actueel te krijgen. Als de lener niet reageert, kan de bank activa verkopen en het saldo van de lening recupereren. Probleemleningen kunnen vaak resulteren in afscherming van eigendommen, inbeslagname of andere ongunstige juridische acties.

Als een bedrijf moeite heeft met het nakomen van zijn schuldverplichtingen, kan een kredietverstrekker zijn lening herstructureren. Op deze manier kan de instelling toch een zekere cashflow in stand houden en kan het voorkomen dat deze als een probleemlening moet worden aangemerkt.

Als leners met de bank willen onderhandelen om een ​​probleemlening weer actueel te maken, kan een bankvertegenwoordiger met hen overleggen om het openstaande saldo te bespreken.

De ratio van probleemleningen kan worden uitgesplitst naar het niveau van achterstalligheid van leningen, zoals leningen die minder dan 90 dagen achterstallig zijn versus die met een ernstigere betalingsachterstand.

Geschiedenis van de probleemleningsratio

Naarmate de markten verzwakken, is het niet ongebruikelijk dat de voorraad van problematische leningen toeneemt naarmate mensen moeite hebben om hun lening af te lossen. Hoge tarieven van executies, inbeslagnames en andere juridische acties kunnen de bankwinsten verminderen.

De grote recessie en de opkomst van de probleemleningsratio

De ratio van probleemleningen is tijdens de Grote Recessie van 2007 tot 2009 over de hele linie gestegen. Gedurende deze tijd leidde de uitval van de subprime tot een toename van het aantal probleemleningen dat banken op hun boeken hadden staan. Er werden verschillende federale programma’s ingevoerd om consumenten te helpen met hun achterstallige schulden, waarvan de meeste gericht waren op hypotheken.

Voorafgaand aan de Grote Recessie, in het begin van de jaren 2000, was er een ongekende aanloop in de schuldenlast van Amerikaanse huishoudens. Ook de hypotheekverstrekking nam sterk toe, vooral op de particuliere markt. (Het aandeel van door overheidsinstanties verzekerde leningen begon te dalen.) Toen de huizenprijzen echter begonnen te dalen, resulteerde dit in een enorme golf van wanbetalingen op hypotheken, omdat consumenten moeite hadden om aan hun schuldverplichtingen te voldoen. Deze sterke stijging van de probleemschuld heeft in hoge mate bijgedragen aan het begin van de recessie.

Aan veel consumenten werden hypotheekproducten verkocht die niet geschikt of gepast voor hen waren. Veel leners kregen bijvoorbeeld hybride hypotheken met aanpasbare rente (ARM) aangeboden met zeer lage initiële rentetarieven die bedoeld waren om hen te verleiden. Hoewel deze producten het eigenwoningbezit in het begin misschien betaalbaar hebben gemaakt, stegen de rentetarieven na de eerste twee of drie jaar. Vanwege de structuur van deze hypotheken moesten veel kredietnemers herfinancieren of in aanmerking komen voor een aanvullende lening om aan hun schuldverplichtingen te voldoen. Toen de huizenprijzen echter begonnen te dalen en de rentetarieven stegen, werd herfinanciering voor veel kredietnemers in feite onmogelijk, waardoor zij deze leningen niet konden aflossen.

Sinds de financiële crisis van 2000 en de Grote Recessie zijn er strengere kredietvereisten ingevoerd. Dit heeft bijgedragen aan het beteugelen van roofkredietpraktijken – inclusief het niet goed uitleggen van de voorwaarden van een lening aan een lener – en een slechte regulering van de financiële sector.