25 juni 2021 2:48

Onderinvesteringsprobleem

Wat is het probleem van onderinvestering?

Het probleem van onderinvestering is een agency-probleem dat wordt voorgesteld door financiële economen en dat bestaat tussen aandeelhouders en schuldhouders, waarbij een bedrijf met een hefboomwerking waardevolle investeringskansen laat liggen omdat schuldhouders een deel van de voordelen van het project zouden grijpen, waardoor er onvoldoende rendement overblijft voor de aandeelhouders.

Belangrijkste leerpunten

  • Het onderinvesteringsprobleem beschrijft een raadsel waarbij een bedrijf zo overbelast raakt dat het niet langer kan investeren in groeikansen.
  • Economen erkennen deze situatie als een agency-probleem dat kan ontstaan ​​tussen de houders van schulden van een bedrijf en aandeelhouders.
  • Overhangende schulden, zowel in termen van bedrijven als overheden, is een vorm van het probleem van onderinvesteringen dat een negatieve invloed heeft op aandeelhouders of op de burgers van een land.

Het onderinvesteringsprobleem uitgelegd

Potentiële belangenconflicten tussen managers, aandeelhouders en debiteuren beïnvloeden de kapitaalstructuur, corporate governance-activiteiten en investeringsbeleid. Dit soort agentschapsproblemen kan op hun beurt leiden tot inefficiënte managementbeslissingen en ‘suboptimale’ investeringen die over het algemeen onder de categorieën problemen van onderinvestering en overinvestering vallen.

Het onderinvesteringsprobleem in de theorie van bedrijfsfinanciering wordt toegeschreven aan Stewart C. Myers van de Sloan School aan het MIT, die in zijn ‘Determinants of Corporate Borrowing’-artikel (1977) in de Journal of Financial Economics de hypothese stelde dat’ een bedrijf met een risicovolle uitstaande schuld, en die in het belang van de aandeelhouders handelt, een andere beslissingsregel volgen dan die welke risicovrije schulden kan uitgeven of die helemaal geen schuld uitgeeft. “

Myers voegt eraan toe dat “het bedrijf dat wordt gefinancierd met risicovolle schulden, in sommige natuurstaten waardevolle investeringsmogelijkheden zal laten liggen – kansen die een positieve netto bijdrage kunnen leveren aan de marktwaarde van het bedrijf.”

Het probleem van onderinvestering komt in beeld wanneer een bedrijf vaak de netto contante waarde (NPV) -projecten voorbij laat gaan, omdat de managers, handelend namens aandeelhouders, geloven dat crediteuren meer zouden profiteren dan eigenaars. Als de kasstromen van een toekomstige investering naar schuldeisers gaan, dan zou er geen stimulans zijn voor aandeelhouders om door te gaan met de investering. Zo’n investering zou de totale waarde van het bedrijf verhogen, maar het gebeurt niet – daarom is er een ‘probleem’.

In tegenspraak met de stelling van Modigliani-Miller

De theorie van het onderinvesteringsprobleem is in strijd met de theoretische aanname in de stelling van Modigliani-Miller dat investeringsbeslissingen onafhankelijk van financieringsbeslissingen kunnen worden genomen. Managers van een bedrijf met een hefboomeffect, stelt Myers, houden bij het evalueren van een nieuw investeringsproject in feite rekening met het bedrag aan schulden dat moet worden afbetaald.

Volgens Myers kan de waarde van het bedrijf worden beïnvloed door financieringsbeslissingen, in tegenstelling tot het centrale principe van Modigliani-Miller.

Het onderinvesteringsprobleem en de overhangende schulden

Een voorbeeld van het onderinvesteringsprobleem staat bekend als een overhangende schuld. Wanneer een bedrijf een zeer grote schuldenlast heeft, komt er een moment dat het niet langer kan lenen van crediteuren. De schuldenlast is in feite zo groot dat alle inkomsten die het bedrijf binnenkomen onmiddellijk direct naar het afbetalen van bestaande schulden gaan in plaats van naar nieuwe investeringen of projecten, waardoor de groei van het bedrijf wordt beperkt. Het leidt tot onderinvestering in het bedrijf. Als gevolg hiervan verliezen aandeelhouders zowel aan schuldeisers in het heden als aan toekomstig verloren groeipotentieel.

Overhangende schulden zijn ook van toepassing op nationale regeringen, waar de staatsschuld van een land groter is dan zijn toekomstige vermogen om het terug te betalen. Een overhangende schuldenlast kan leiden tot stagnerende groei en verslechtering van  de levensstandaard  door onderinvesteringen in kritieke gebieden zoals gezondheidszorg, onderwijs en infrastructuur.