Genetisch gemodificeerd voedsel (GMF)
Genetisch gemodificeerde voedingsmiddelen (GMF) worden geproduceerd uit organismen waarvan de genen zijn veranderd om eigenschappen te introduceren die niet door natuurlijke selectie zijn gecreëerd. Genetisch gemodificeerde voedingsmiddelen (voornamelijk fruit en groenten) zijn in de handel verkrijgbaar sinds 1994. Het wijzigen van de genetische code van een vrucht, groente of dier omvat de introductie van een gen van een ander organisme.
In de Verenigde Statenregelende Amerikaanse Food and Drug Administration, de Environmental Protection Agency en het Amerikaanse ministerie van landbouw genetisch gemodificeerde voedingsmiddelen om ervoor te zorgen dat ze veilig zijn voor menselijke consumptie.
Afbreken van genetisch gemodificeerd voedsel (GMF)
Voorstanders van genetisch gemodificeerde groenten en fruit wijzen op de voordelen zoals hogere oogstopbrengsten. Wetenschappers manipuleren groenten en fruit genetisch om resistentie tegen ziekten of plagen te introduceren. Andere veranderingen zorgen ervoor dat groenten en fruit bestand zijn tegen pesticiden of herbiciden.
De “groene revolutie” van de 20e eeuw dankte veel van haar succes aan de introductie van planten die hogere opbrengsten konden produceren in ongunstige omstandigheden, zoals klimaten die minder regen ontvangen. Norman Borlaug won in 1970 een Nobelprijs voor de vrede voor zijn werk bij de ontwikkeling van een robuuste tarwesoort die de tarweopbrengsten in Mexico, India en Pakistan in de jaren vijftig en zestig drastisch verbeterde.
GMF controverse en critici
Critici zijn van mening dat genetisch gemodificeerd voedsel anders moet worden geëtiketteerd dan conventioneel geproduceerd voedsel. Ze stellen dat er onzekerheid bestaat over de gezondheidseffecten op de lange termijn voor consumenten, evenals de impact op het milieu. Genetisch gemodificeerde organismen kunnen bijvoorbeeld conventionele groenten en fruit uit het milieu persen. Dit kan op zijn beurt gevolgen hebben voor dieren, insecten en andere organismen die van die planten afhankelijk zijn om te overleven. Critici zijn ook bezorgd dat genen van genetisch gemodificeerde organismen kunnen worden verplaatst naar conventionele gewassen (kruisbestuiving) of kunnen worden overgedragen van voedsel naar de consument.
Verschillende landen hebben wetgeving aangenomen of voorgesteld die de ontwikkeling en het gebruik van genetisch gemodificeerde organismen in de voedselvoorziening reguleert. Anderen hebben stappen ondernomen om ze ronduit te verbieden. Meer dan de helft van de 28 landen in de Europese Unie– waaronder Duitsland en Frankrijk– hebben boeren verboden genetisch gemodificeerde gewassen te verbouwen, hoewel de invoer van genetisch gemodificeerd diervoeder nog steeds is toegestaan. Verschillende regio’s zoals Noord-Ierland, Schotland en Wales hebben zich ook aangesloten bij de anti-GMF-beweging, maar het Verenigd Koninkrijk heeft zelf geen formeel GMF-verbod.
Slechts één gg-gewas is goedgekeurd en geteeld in Europa: een maïssoort die resistent is tegen een snuitkever, de Europese maïsboorder. De enige boeren die de maïs verbouwen, zijn voornamelijk in Spanje, waar snuitkevers een probleem vormen. De onderstaande kaart laat zien welke landen over de hele wereld volledige, gedeeltelijke of geen beperkingen hebben op GMF.