24 juni 2021 14:47

Geografische arbeidsmobiliteit

Wat is geografische arbeidsmobiliteit?

Geografische arbeidsmobiliteit verwijst naar het niveau van flexibiliteit en vrijheid dat arbeiders moeten verhuizen om betaald werk te vinden in hun vakgebied.

Belangrijkste leerpunten

  • Geografische arbeidsmobiliteit verwijst naar het vermogen om het vermogen van werknemers binnen een specifieke economie om te verhuizen kwalitatief te meten om nieuwe of betere banen te vinden.
  • Geografische arbeidsmobiliteit wordt bepaald door verschillende factoren, van vervoersopties tot levensstandaard en ander overheidsgerelateerd beleid.
  • Het tempo van de geografische arbeidsmobiliteit binnen de Verenigde Staten neemt sinds de jaren tachtig consequent af.

Inzicht in geografische arbeidsmobiliteit

Geografische arbeidsmobiliteit wordt gebruikt om kwalitatief te meten in hoeverre werknemers in een specifieke economie kunnen verhuizen om nieuwe of betere banen te vinden. In mondiale economische termen probeert de Europese Unie actief de geografische arbeidsmobiliteit van individuen te vergroten door gekwalificeerde werknemers te helpen in andere landen te werken en nationale grenzen te overschrijden om individuele, zakelijke en nationale economische groei te stimuleren. Als een overheid de geografische arbeidsmobiliteit wil vergroten, kan ze verschillende acties ondernemen. Het land kan transportopties ondersteunen, de levensstandaard helpen verhogen en overheidsbeleid bevorderen dat helpt bij de mobiliteit binnen een economie.

Er zijn verschillende determinanten van geografische arbeidsmobiliteit. De belangrijkste onderliggende factoren zijn vervoersopties, levensstandaard en ander overheidsgerelateerd beleid, die de belangrijkste determinanten zijn van de vlotte geografische arbeidsmobiliteit van een economie. Op economisch niveau bepalen de omvang, de afstand en de totale werkgelegenheid van een regio de geografische arbeidsmobiliteit. Op persoonlijk niveau hebben determinanten van iemands specifieke persoonlijke omstandigheden, zoals gezinssituaties, huisvestingsvraagstukken, lokale infrastructuur en individueel onderwijs echter invloed op de geografische arbeidsmobiliteit. Het handelsniveau van een economie is ook een directe factor in de geografische arbeidsmobiliteit van de beroepsbevolking. Het verhogen van het niveau van binnenlandse en internationale handel vereist bijvoorbeeld dat kantoren en andere instellingen worden geopend in verschillende delen van een land, waardoor de werkgelegenheid op deze locaties toeneemt.

Andere elementen die van invloed zijn op geografische mobiliteit

Naast de belangrijkste onderliggende factoren zijn er nog andere specifieke sleutelfactoren die geografische arbeidsmobiliteit min of meer beschikbaar kunnen maken. Ten eerste beïnvloedt het geaggregeerde opleidingsniveau de mobiliteit van de beroepsbevolking, waarbij een hogere opleiding doorgaans resulteert in een grotere mogelijkheid om te bewegen om werk te vinden.

Persoonlijke en culturele attitudes stimuleren ook de arbeidsmobiliteit. Als een individuele werknemer bijvoorbeeld geen motivatie heeft om elders werk te zoeken, zal hij dat niet doen, wat resulteert in een lage geografische arbeidsmobiliteit. Landbouwontwikkelingen kunnen ook van invloed zijn op de arbeidsmobiliteit, aangezien ze mensen tijdens drukke seizoensperioden van dichtbevolkte gebieden naar minder dichtbevolkte gebieden drijven.

Een andere belangrijke bepalende factor is industrialisatie. Sterk geïndustrialiseerde economieën bieden meer arbeidskansen voor arbeiders, waardoor de arbeidsmobiliteit van de economie toeneemt. Meer specifiek helpt een geïndustrialiseerde economie werknemers om van landelijke locaties naar grotere steden te verhuizen waar meer werkgelegenheid is.

Geografische arbeidsmobiliteit in de Verenigde Staten

De Verenigde Staten presenteren een interessante case study van geografische arbeidsmobiliteit tijdens en na de ontwikkeling van economische systemen. Geografische arbeidsmobiliteit biedt verschillende voordelen voor de economie van een land. Belangrijk daarbij is een verhoogd arbeidsaanbod en productiviteit.

Toen het land zich naar het westen uitbreidde en nieuwe industrieën werden ontwikkeld, was de geografische arbeidsmobiliteit op zijn hoogtepunt toen nieuwe migranten en de bestaande bevolking verhuisden naar plaatsen met economische belofte. Het is echter sinds de jaren tachtig consequent afgenomen. Volgens Census-gegevens die in 2015 zijn vrijgegeven, is de bewegingssnelheid tussen staten met de helft afgenomen, terwijl de mobiliteit tussen provincies met een derde is afgenomen.

Er zijn verschillende mogelijke redenen aangevoerd voor deze dalingen. Volgens het Census-bureau zijn vergrijzing en toegenomen eigenwoningbezit twee redenen waarom Amerikanen niet zoveel bewegen als vroeger. Mensen in beroepen waarvoor een vergunning binnen de staat vereist is, zullen minder snel verhuizen dan mensen in beroepen die dat niet doen. Nader onderzoek door economen naar de werkloosheidscijfers tijdens de Grote Recessie wees uit dat laaggeschoolde werknemers minder snel migreren omdat ze meer worden beïnvloed door stijgende overheidssteun en een daling van de huisvestingskosten.