25 juni 2021 2:27

Handelseffect

Wat is het handelseffect?

Het handelseffect meet de effectiviteit van een portefeuillebeheerder door het rendement van zijn portefeuille te vergelijken met dat van een gekozen benchmark.

Belangrijkste leerpunten

  • Het handelseffect meet de effectiviteit van een portefeuillebeheerder door het rendement van zijn portefeuille te vergelijken met dat van een gekozen benchmark.
  • Het trading effect geeft antwoord op de simpele vraag of de portefeuillebeheerder of investeerder waarde toevoegt door de portefeuille actief te beheren.
  • Het handelseffect kan ook worden gebruikt om te bepalen of actief beleggen (handelen) beter is dan passief beleggen, zoals een buy-and-hold-strategie.

Inzicht in het handelseffect

Het handelseffect is het verschil in prestatie tussen de portefeuille van een actieve belegger en een gekozen benchmark. Actief beleggen is hands-on en vereist dat iemand optreedt in de rol van portefeuillemanager. Bij actief beleggen is het doel om te zien of de samenstelling, inclusief eventuele wijzigingen die zijn aangebracht tijdens de geobserveerde periode van de portefeuille van de belegger, beter of slechter presteerde dan de benchmark. Het handelseffect kan ook worden gebruikt om te bepalen of actief beleggen (handelen) beter is dan passief beleggen (kopen en vasthouden).

De gekozen benchmark moet relevant zijn voor de portefeuille die wordt gemeten en moet algemeen worden erkend en gebruikt. De S&P 500-index zou bijvoorbeeld een geschikte benchmark zijn om de portefeuille van een belegger te meten die voornamelijk uit aandelen bestaat, maar hij kan ook worden gebruikt om de prestaties te meten van portefeuilles die uit andere activaklassen zijn samengesteld.

Het handelseffect dient als een manier voor beleggers om de prestaties van een portefeuillebeheerder te kwantificeren. Het geeft antwoord op de simpele vraag of de beheerder (of investeerder) waarde toevoegde door aanpassingen aan de portefeuille. Als de benchmark, zoals de Dow Jones Corporate Bond Index, beter presteert dan de actief beheerde obligatieportefeuille, heeft de portefeuillebeheerder waarde afgetrokken voor de belegger. Als de obligatieportefeuille meer verdient dan de obligatie-index, hebben de veranderingen in de portefeuillesamenstelling de waarde van de belegger verhoogd, wat duidt op een goede beheerstrategie.

Handelseffect en obligatieportefeuilles

Talrijke en complexe factoren kunnen het rendement van de obligatieportefeuille beïnvloeden. Een reden voor het ontbreken van prestatiemaatstaven voor de obligatieportefeuille was dat de meeste beheerders van obligatieportefeuilles vóór de jaren zeventig buy-and-hold strategieën volgden, zodat hun prestaties waarschijnlijk niet veel verschilden. In deze tijd waren de rentetarieven relatief stabiel, zodat men weinig kon winnen bij het actieve beheer van obligatieportefeuilles. De omgeving op de obligatiemarkt veranderde aanzienlijk aan het einde van de jaren zeventig en tachtig, toen de rentetarieven dramatisch stegen en volatieler werden.

Hoewel de technieken voor het evalueren van de prestaties van de aandelenportefeuille al bijna 40 jaar bestaan, zijn vergelijkbare technieken voor het onderzoeken van de prestaties van de obligatieportefeuille recenter gestart, toen de obligatiemarkt aanzienlijk veranderde als gevolg van een dramatische stijging van de rentetarieven en de  volatiliteit.

Deze verandering creëerde een stimulans om obligaties te verhandelen, en deze trend naar actief beheer leidde tot meer verspreide prestaties van obligatieportefeuillemanagers. Deze spreiding in de prestaties leidde op zijn beurt tot een vraag naar technieken die beleggers zouden helpen de prestaties van beheerders van obligatieportefeuilles te evalueren. De evaluatiemodellen voor obligaties houden doorgaans rekening met de algemene marktfactoren en de impact van individuele obligatieselectie.

Deze techniek voor het meten van het handelseffect verdeelt het rendement op basis van de duration van de obligatie als een alomvattende risicomaatstaf, maar houdt geen rekening met verschillen in het risico van wanbetaling. Concreet maakt de techniek geen onderscheid tussen een AAA-obligatie met een looptijd van acht jaar en een BBB-obligatie met dezelfde looptijd, wat de prestatie duidelijk zou kunnen beïnvloeden. Een portefeuillebeheerder die bijvoorbeeld in BBB-obligaties belegde, zou een zeer positief analyse-effect kunnen ervaren simpelweg omdat de obligaties van mindere kwaliteit waren.