Wat veroorzaakte de schuldencrisis in Europa en de eurozone?
Tijdens de Europese schuldencrisis werden verschillende landen in de eurozone geconfronteerd met hoge structurele tekorten, een vertragende economie en dure reddingsoperaties die leidden tot Europese Unie (EU), de Europese Centrale Bank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) aan een reeks reddingsoperaties in ruil voor hervormingen die uiteindelijk succesvol waren in het verlagen van de rentetarieven.
De grote recessie
Het probleem ontstond doordat veel van de perifere landen zeepbellen hadden in de tijd die leidde tot de Grote Recessie, waarbij kapitaal van sterkere economieën naar zwakkere economieën vloeide. Deze economische groei bracht beleidsmakers ertoe de overheidsuitgaven te verhogen. Toen deze zeepbellen opdoken, resulteerde dit in enorme bankverliezen die tot reddingsoperaties leidden. De reddingsoperaties verergerden de tekorten die al groot waren als gevolg van lagere belastinginkomsten en hoge bestedingsniveaus.
Soevereine wanbetaling
Er waren zorgen over het in gebreke blijven van staatsschulden, aangezien stijgende rentetarieven tot nog grotere tekorten leidden; de rentelasten stegen, waarbij investeerders het vertrouwen verloren in het vermogen van deze landen om de schulden af te lossen en te betalen. Op dat moment was er een grote politieke strijd gaande binnen de EU. Sommigen voerden aan dat de landen moesten worden gered, terwijl anderen erop stonden dat reddingsoperaties alleen konden komen als de landen begonnen met ingrijpende fiscale hervormingen.
Dit werd de eerste grote test voor de EU en er bestond onzekerheid of ze zou kunnen overleven. Het debat ging meer over politiek dan over economie. Uiteindelijk sloten beide partijen een compromis. In ruil voor reddingsoperaties werden belangrijke hervormingen doorgevoerd.