24 juni 2021 6:32

Opbouwobligatie

Wat is een opbouwobligatie?

Bij een obligatie op transactiebasis worden periodieke rentebetalingen gewoonlijk uitgesteld tot de vervaldatum, net als bij een nulcouponobligatie, behalve dat de couponrente is vastgesteld op de hoofdsom.

Belangrijkste leerpunten

  • Bij een obligatie op transactiebasis worden periodieke rentebetalingen gewoonlijk uitgesteld tot de vervaldatum, net als bij een nulcouponobligatie, behalve dat de couponrente is vastgesteld op de hoofdsom.
  • Oplopende obligatierente wordt toegevoegd aan de hoofdsom en de daaropvolgende renteberekeningen zijn op de groeiende hoofdsom.
  • Oplopende obligaties worden verkocht met een grote korting, hebben een beperkt herbeleggingsrisico tot nul en zijn onderhevig aan een groter renterisico dan gewone obligaties.

Inzicht in opbouwobligaties

De rente van een oplopende obligatie wordt toegevoegd aan het saldo van de hoofdsom van de obligatie en wordt ofwel betaald op de vervaldag of, op een later tijdstip, wanneer de obligatie zowel de hoofdsom als de rente begint te betalen op basis van de tot dan toe opgebouwde hoofdsom en rente.

Een traditionele obligatie omvat het doen van periodieke rentebetalingen aan obligatiehouders in de vorm van coupons. De rente wordt betaald op geplande data totdat de obligatie afloopt, waarna de hoofdinvestering wordt terugbetaald aan de obligatiehouders. Niet alle obligaties doen echter geplande couponbetalingen. Een van die obligaties is de opbouwobligatie.

Bij een obligatie op transactiebasis wordt de rente uitgesteld, meestal totdat de obligatie afloopt. Dit betekent dat rente wordt toegevoegd aan de hoofdsom en dat daaropvolgende renteberekeningen worden uitgevoerd op basis van de groeiende hoofdsom. Met andere woorden, de rente die verschuldigd is over de obligatie op transactiebasis in elke periode wordt opgeteld en toegevoegd aan het bestaande saldo van de hoofdsom van de obligatie die op een later tijdstip moet worden betaald.

Een obligatie op transactiebasis wordt doorgaans uitgegeven met een lange looptijd (20 tot 25 jaar) door bedrijfsentiteiten en wordt verkocht met een grote korting, die de op de obligatie verdiende rente vertegenwoordigt, tegen de nominale waarde. Hoewel er gedurende de looptijd van de obligatie geen rente wordt betaald,vereistde Internal Revenue Service (IRS) houders van oplopende obligaties nog steeds om de toegerekende rente op deobligatie te rapporterenals rente-inkomsten voor belastingdoeleinden.

De rente hoeft niet per se op de eindvervaldag te worden betaald. Het kan ook worden betaald op een bepaald moment nadat de rente tot een bepaald niveau is opgebouwd. Wanneer de obligatie zowel de hoofdsom als de rente begint te betalen op basis van de opgebouwde hoofdsom en rente op dat moment, staat dit bekend als een Z-tranche en is dit gebruikelijk bij collateralized hypotheekverplichtingen (CMO’s).

In een GMO die een Z-tranche omvat, worden de rentebetalingen die anders aan de Z-tranchehouder zouden worden betaald, gebruikt om de hoofdsom van een andere tranche af te betalen. Nadat die tranche is afbetaald, begint de Z-tranche af te betalen op basis van de oorspronkelijke hoofdsom van de tranche plus de opgebouwde rente.

In tegenstelling tot een nulcouponobligatie heeft een transactieobligatie een duidelijk aangegeven couponrente. Net als bij een nulcouponobligatie, kent een obligatie op transactiebasis of Z-tranche geen herbeleggingsrisico. Dit komt doordat de rentebetaling aan obligatiehouders wordt vertraagd. Obligaties op transactiebasis hebben echter per definitie een langere looptijd dan obligaties met dezelfde looptijd die regelmatig rente of hoofdsom en rentebetalingen doen. Als zodanig zijn obligaties op transactiebasis onderhevig aan een groter renterisico dan obligaties die periodiek over hun volledige looptijd betalen.