Een korte geschiedenis van kredietbeoordelingsbureaus - KamilTaylan.blog
24 juni 2021 15:28

Een korte geschiedenis van kredietbeoordelingsbureaus

Kredietratings bieden particuliere en institutionele beleggers informatie die hen helpt te bepalen of emittenten van obligaties en andere schuldinstrumenten en vastrentende effecten in staat zullen zijn om aan hun verplichtingen te voldoen.

Bij het uitgeven van letterclassificaties leveren kredietbeoordelaars (CRA’s) objectieve analyses en onafhankelijke beoordelingen van bedrijven en landen die dergelijke effecten uitgeven. Hier is een basisgeschiedenis van hoe de ratings en de bureaus zich ontwikkelden in de VS en groeiden om investeerders over de hele wereld te helpen.

Belangrijkste leerpunten

  • Kredietbeoordelaars geven beleggers informatie over de vraag of emittenten van obligaties en schuldinstrumenten aan hun verplichtingen kunnen voldoen.
  • Agentschappen verstrekken ook informatie over de staatsschuld van landen.
  • De wereldwijde kredietbeoordelingsindustrie is sterk geconcentreerd, met drie agentschappen: Moody’s, Standard & Poor’s en Fitch.
  • CRA’s worden op verschillende niveaus gereguleerd – de Credit Rating Agency Reform Act van 2006 regelt hun interne processen, administratie en zakelijke praktijken.
  • De agentschappen kwamen onder zware controle en regeldruk te staan ​​vanwege de rol die ze speelden in de financiële crisis en de Grote Recessie.

Een overzicht van kredietbeoordelingen

Landen krijgen soevereine kredietratings. Deze rating analyseert de algemene kredietwaardigheid van een land of buitenlandse overheid. Bij kredietratings van overheden wordt rekening gehouden met de algemene economische omstandigheden van een land, waaronder het volume van buitenlandse, publieke en private investeringen, transparantie van de kapitaalmarkt en deviezenreserves. Soevereine ratings beoordelen ook de politieke omstandigheden, zoals de algehele politieke stabiliteit en het niveau van economische stabiliteit dat een land zal handhaven in tijden van politieke overgang. Institutionele beleggers vertrouwen op overheidsratings om de algemene beleggingssfeer van een bepaald land te kwalificeren en te kwantificeren. De overheidsrating is vaak de eerste vereiste informatie die institutionele beleggers gebruiken om te bepalen of ze verder rekening zullen houden met specifieke bedrijven, bedrijfstakken en klassen van effecten die in een bepaald land zijn uitgegeven.

Kredietratings, schuldratings of obligatieratings worden afgegeven aan individuele bedrijven en aan specifieke klassen van individuele effecten, zoals preferente aandelen, bedrijfsobligaties en verschillende klassen staatsobligaties. Ratings kunnen afzonderlijk worden toegekend aan zowel korte als langetermijnverplichtingen. Langetermijnratings analyseren en beoordelen het vermogen van een bedrijf om aan zijn verantwoordelijkheden te voldoen met betrekking tot al zijn uitgegeven effecten. Kortetermijnratings zijn gericht op het vermogen van de specifieke effecten om te presteren gezien de huidige financiële toestand van het bedrijf en de algemene prestatievoorwaarden in de sector.

De drie grote agentschappen

De wereldwijde kredietbeoordelingsindustrie is sterk geconcentreerd, met drie agentschappen – Moody’s, Standard & Poor’s en Fitch – die bijna de hele markt beheersen.1  Samen bieden ze een broodnodige dienst aan zowel kredietnemers als geldverstrekkers, maar ook aan kredietverstrekkers. Ze zijn bedoeld om de markt informatie te geven die zowel betrouwbaar als nauwkeurig is over de risico’s die aan bepaalde soorten schulden zijn verbonden.

Fitch-beoordelingen

Fitch is een van de drie grootste kredietbeoordelaars ter wereld. Het is actief in New York en Londen en baseert zijn ratings op de schulden van het bedrijf en zijn gevoeligheid voor veranderingen zoals rentetarieven. Als het om staatsschulden gaat, vragen landen Fitch – en andere instanties – om een ​​evaluatie van hun financiële situatie en het politieke en economische klimaat.

De investment grade ratings van Fitch variëren van AAA tot BBB. Deze lettercijfers geven aan dat er geen tot laag potentieel is voor wanbetaling op schulden. Non-investment grade ratings gaan van BB naar D, wat betekent dat de debiteur in gebreke is gebleven.

Geschiedenis

John Knowles Fitch richtte in 1913 de Fitch Publishing Company op, die financiële statistieken leverde voor gebruik in de beleggingssector via “The Fitch Stock and Bond Manual” en “The Fitch Bond Book”.  In 1923 introduceerde Fitch het ratingsysteem van AAA tot en met D, dat de basis is geworden voor ratings in de hele branche.  Met plannen om een ​​full-service wereldwijd ratingbureau te worden, fuseerde Fitch eind jaren negentig met het Londense IBCA, een dochteronderneming van Fimalac, een Franse houdstermaatschappij. Fitch nam ook marktconcurrenten Thomson BankWatch en Duff & Phelps Credit Ratings over.  Fitch begon operationele dochterondernemingen te ontwikkelen die gespecialiseerd zijn in bedrijfsrisicobeheer, datadiensten en training in de financiële sector, beginnend in 2005 met de overname van een Canadees bedrijf, Algorithmics,  en de oprichting van Fitch Solutions en Fitch Training (nu Fitch Learning ).

Moody’s Investors Service

Moody’s kent landen en bedrijfsschuldencijfers toe, maar op een iets andere manier. Schulden van beleggingskwaliteit gaan van Aaa – de hoogste rang die kan worden toegekend – tot Baa3, wat aangeeft dat de schuldenaar in staat is kortlopende schulden terug te betalen. Onder investment grade is schuld van speculatieve kwaliteit, waarnaar vaak wordt verwezen als high-yield of junk. Deze cijfers variëren van Ba1 tot C, waarbij de kans op aflossing afneemt naarmate het cijfer van de letter daalt.

Geschiedenis

John Moody and Company publiceerde voor het eerst Moody’s Manual” in 1900. De handleiding publiceerde basisstatistieken en algemene informatie over aandelen en obligaties van verschillende industrieën. Van 1903 tot aan de beurs crash van 1907, “Moody’s Manual” was een nationale publicatie. In 1909 begon Moody met het publiceren van “Moody’s Analyses of Railroad Investments”, waarin analytische informatie over de waarde van effecten werd toegevoegd. Het uitbreiden van dit idee leidde tot de oprichting van Moody’s Investors Service in 1914, dat in de daaropvolgende 10 jaar ratings zou geven voor bijna alle markten voor staatsobligaties van dat moment. In de jaren zeventig begon Moody’s met het beoordelen van commercial paper en bankdeposito’s, en werd het het volledige ratingbureau dat het nu is.

Standard & Poor’s

S&P heeft in totaal 17 ratings die het kan toekennen aan bedrijfs- en staatsschulden. Alles met een rating van AAA tot BBB- wordt als ‘ investment grade’ beschouwd, wat betekent dat het de mogelijkheid heeft om zonder zorgen schulden terug te betalen. Schulden met een rating van BB + tot D worden als speculatief beschouwd, met een onzekere toekomst. Hoe lager de rating, hoe meer kans het heeft om in gebreke te blijven, waarbij een D-rating de slechtste is.

Geschiedenis

Henry Varnum Poor publiceerde voor het eerst de “History of Railroads and Canals in the United States” in 1860, de voorloper van effectenanalyse en rapportage die in de volgende eeuw zouden worden ontwikkeld. Standard Statistics werd opgericht in 1906 en publiceerde ratings van bedrijfsobligaties, staatsschulden en gemeentelijke obligaties. Standard Statistics fuseerde in 1941 met Poor’s Publishing en vormde Standard and Poor’s Corporation, dat in 1966 werd overgenomen door The McGraw-Hill Companies. Standard and Poor’s is vooral bekend geworden door indexen zoals de S&P 500, een beursindex die zowel een tool voor investeerdersanalyse en besluitvorming, en een Amerikaanse economische indicator.

Nationaal erkende statistische beoordelingsorganisaties

De kredietbeoordelingsindustrie begon in 1970 enkele belangrijke veranderingen en innovaties door te voeren. Beleggers die zich abonneerden op publicaties van elk van de kredietbeoordelingsbureaus en emittenten betaalden geen vergoedingen voor het uitvoeren van onderzoek en analyses die een normaal onderdeel vormden van de ontwikkeling van gepubliceerde kredietbeoordelingen. Als bedrijfstak begonnen ratingbureaus in te zien dat objectieve ratings de uitgevende instellingen aanzienlijk hielpen: ze vergemakkelijkten de toegang tot kapitaal door de waarde van een effectenemittent op de markt te verhogen en de kosten voor het verkrijgen van kapitaal te verlagen. Uitbreiding en complexiteit op de kapitaalmarkten in combinatie met een toenemende vraag naar statistische en analytische diensten leidden tot het industriebrede besluit om emittenten vergoedingen voor effecten in rekening te brengen voor ratingdiensten.

In 1975 probeerden financiële instellingen, zoals commerciële banken en effectenmakelaars-dealers, de kapitaal- en liquiditeitsvereisten die door de Securities and Exchange Commission (SEC) waren vastgesteld,te verzachten. Als gevolg hiervan werden nationaal erkende organisaties voor statistische beoordeling (NRSRO’s) opgericht. Financiële instellingen zouden aan hun kapitaalvereisten kunnen voldoen door te beleggen in effecten die een gunstige rating hebben gekregen van een of meer van de NRSRO’s. Deze toelage is het resultaat van registratievereisten in combinatie met meer regulering van en toezicht op de kredietratingssector door de SEC. De toegenomen vraag naar ratingdiensten door beleggers en emittenten van effecten, gecombineerd met toegenomen toezicht door toezichthouders, heeft geleid tot groei en expansie in de ratingbranche.

Regelgeving en wetgeving

Aangezien grote ratingbureaus op internationale schaal opereren, vindt regulering plaats op verschillende niveaus. Het congres keurde de Credit Rating Agency Reform Act van 2006 goed, waardoor de SEC de interne processen, het bijhouden van gegevens en bepaalde zakelijke praktijken van CRA’s kon reguleren. De Dodd-Frank Wall Street Reform and Consumer Protection Act van 2010, gewoonlijk Dodd-Frank genoemd, heeft de regelgevende bevoegdheden van de SEC verder uitgebreid, waaronder de eis van een openbaarmaking van kredietbeoordelingsmethodologieën.



Ratingbureaus worden op verschillende niveaus gereguleerd.

De Europese Unie (EU) heeft nooit specifieke of systematische wetgeving opgesteld of een enkel agentschap opgericht dat verantwoordelijk is voor de regulering van ratingbureaus. Er zijn verschillende EU-richtlijnen, zoals de Capital Requirements Directive van 2006, die van invloed zijn op ratingbureaus, hun bedrijfspraktijken en hun openbaarmakingsvereisten.  De meeste richtlijnen en verordeningen vallen onder de verantwoordelijkheid van de Europese Autoriteit voor effecten en markten.

De financiële crisis

Kredietbeoordelaars kwamen onder zware controle en regeldruk te staan ​​als gevolg van de Grote Recessie van 2007 tot 2009. Aangenomen werd dat CRA’s te positieve beoordelingen gaven, wat leidde tot slechte investeringen. Een deel van het probleem was dat de agentschappen ondanks het risico doorgingen met het geven van AAA-ratings door hypotheekgedekte effecten (MBS’en). Deze ratings leidden ertoe dat veel beleggers dachten dat deze beleggingen zeer veilig waren met weinig tot geen risico. De agentschappen werden beschuldigd van pogingen om zowel hun winst als hun marktaandeel te verhogen in ruil voor deze onnauwkeurige ratings. Dit heeft bijgedragen tot de instorting van de subprime-hypotheekmarkt die tot de financiële crisis heeft geleid.

Om het vuur aan te wakkeren, waren ook de Europese staatsschuldratings van de agentschappen aanleiding voor onderzoek. Na de ramp veroorzaakt door de schuldencrisis van verschillende Europese landen, waaronder Griekenland en Portugal, verlaagden de agentschappen de ratings van andere landen in de EU.

Sommigen hebben betoogd dat regelgevende instanties hebben bijgedragen aan het ondersteunen van een oligopolie in de kredietbeoordelingssector, door regels op te stellen die als toetredingsdrempels voor kleine of middelgrote bureaus fungeren.  Nieuwe regels in de EU hebben ratingbureaus aansprakelijk gesteld voor onjuiste of nalatige ratings die een investeerder schade berokkenen.

Het komt neer op

Beleggers kunnen informatie van één bureau of van meerdere ratingbureaus gebruiken. Beleggers verwachten van kredietbeoordelaars dat zij objectieve informatie verstrekken op basis van degelijke analytische methoden en nauwkeurige statistische metingen. Beleggers verwachten ook dat emittenten van effecten de regels en voorschriften naleven die zijn opgesteld door bestuursorganen, in hetzelfde opzicht dat kredietbeoordelingsbureaus de rapporteringsprocedures naleven die zijn ontwikkeld door de besturen van de effectenindustrie.

De analyses en beoordelingen die door verschillende kredietbeoordelaars worden verstrekt, bieden beleggers informatie en inzichten die hen in staat stellen de risico’s en kansen die aan verschillende beleggingsomgevingen zijn verbonden, te onderzoeken en te begrijpen. Met dit inzicht kunnen beleggers weloverwogen beslissingen nemen over de landen, bedrijfstakken en klassen van effecten waarin ze willen beleggen.